Categorieën
Ondernemen Startups

Nick Bortot: ‘Je moet lef hebben voor een opt-out’

Ik sprak voor MT/Sprout met Nick Bortot, oprichter en ceo van app-broker BUX. Hij kijkt terug op een jaar waarin hij vertrok als leider van zijn scaleup om met zijn hele gezin een tijdlang elders te gaan wonen. Dat werd Thailand.

22 april 2021 was het. De dag waarop online broker BUX, de app waarmee toen al een half miljoen gebruikers belegden, een gigantische investering bekendmaakte. Grote namen als venture capitalbedrijf Prosus en zelfs de Chinese gigant Tencent stapten in de snelgroeiende beleggings-app. Met een omvang van 67 miljoen euro was de geldronde een van de grootste die Nederland had gezien. Raketbrandstof om BUX door te laten stoten tot een Europese online broker van formaat.

Vertrek als ceo van BUX

Maar 22 april was voor Nick Bortot, oprichter en 8 jaar lang ceo van BUX, toch vooral de dag van zijn vertrek als ceo. Hij droeg de leiding over BUX officieel over aan Yorick Naeff, werknemer van het eerste uur en al bijna een jaar lang klaargestoomd voor zijn nieuwe rol. ‘Dat was voor mij ontegenzeggelijk het hoogtepunt van 2021’, zegt Bortot, gevraagd om op zijn jaar 2021 terug te blikken.

‘Alles kwam echt zo mooi bij elkaar: Yorick, een opvolger waar ik extreem blij mee was en in wie ik een rotsvast vertrouwen heb. Dat maakte het echt een soepele overgang. En natuurlijk tegelijk die hele mooie financieringsronde, waarmee BUX straks heel Europa kan voorzien van een mogelijkheid om bijvoorbeeld voor het pensioen te beleggen. Alles bij elkaar beschouw ik het toch als een kroon op mijn werk.’

Keihard werken en naar de kroeg

We spraken Bortot al op die gedenkwaardige dag in april. Inmiddels heeft BUX 600.000 gebruikers . De lage rente en hoge inflatie zijn nog eens olie op het vuur van de groei richting unicorn. Maar daarover doet BUX geen uitspraken, en we zijn veel benieuwder hoe het leven ‘na BUX’ er voor Bortot uitziet. Welke keuzes heeft hij gemaakt, welke opties staan nog open? Tot welke inzichten kom je als je na zo lang keihard buffelen ineens in de luwte afstand kunt nemen van je bedrijf en alle heisa eromheen?

De keuze om BUX over te laten aan een opvolger had hij al eerder toegelicht. Als je echt de nummer één in Europa wil worden, is executie extreem belangrijk. En daarvoor bezit Bortot niet alle skills, dat zag hij al langer in. ‘Ik ben iemand van het begin: een bedrijf bouwen, keihard werken en daarna met zijn allen naar de kroeg. Ik ben een inspirator, ga op de zeepkist staan maar ben minder goed in knetterharde executie.’

Naar Thailand verkast

‘Nu ligt de nadruk op het snel uitrollen van features, mensen onboarden en vergunningen aanvragen. Er liep dus iemand rond bij BUX die wel ijzersterk is in executie, en tegelijkertijd een echte leider is die mensen meekrijgt: Yorick. En dat vond ik wel lachen: toen hij kwam solliciteren vroeg ik hem naar zijn droom. Het antwoord: ‘jouw baan’. Die ambitie, daar hou ik wel van. En vergeet niet, hij is extreem energiek en ook 10 jaar jonger dan ik.’

Bortots belangrijkste keuze na zijn vertrek valt al onmiddellijk op. Als we hem spreken is het in Amsterdam 10.00 uur en miezerig weer. Bortot ziet er ontspannen, misschien een tikje verwaaid uit. Dat kan kloppen: ‘Ik kom net van een lunch aan het strand terug, en ik ga zo iets leuks doen met mijn zoontje, die komt net van school.’ Klopt: Bortot is met zijn gezin – hij heeft 3 kinderen in de middelbareschoolleeftijd – naar Thailand verkast.

Drukker dan verwacht

‘Dat was eigenlijk een samenloop van omstandigheden. We wilden altijd al een tijdje naar het buitenland, maar als je een bedrijf met 200 mensen moet aansturen, is dat lastig op afstand. Maar nu deed zich de gelegenheid voor, en de kinderen zagen het ook wel zitten. Eigenlijk zou het Bali worden. Daar gingen we heen op vakantie en dat kennen we redelijk goed. Maar vanwege covid werd het Thailand. Dat was goed toegankelijk. Het was bedoeld als een veredelde vakantie maar het is zo lekker hier, dat we zeiden: we skippen Bali en we blijven.’

In elk geval voor 2 jaar, zegt Bortot, tot het eindexamen van zijn oudste, woont hij in Thailand. Daar is de fysieke afstand tot zijn bedrijf behoorlijk, maar hij is ook nu nog regelmatig druk met BUX. ‘Ik heb het eigenlijk drukker dan verwacht, er zijn toch nog veel dingen die ik moet afronden, ook al heb ik Yorick al vanaf halverwege 2020 ingewerkt en was in feite al maanden achter de schermen de ceo voordat we de overdracht bekendmaakten.’

Relaxter leiderschap

Bortot hoopt die losse eindjes tegen de kerstvakantie te hebben weggewerkt. Want hij is echt toe aan zijn rust. ‘Na eerst 12,5 jaar Binck en toen bijna 9 jaar BUX, dus 21 jaar online brokerage, is het wel even lekker om even niets te doen.’ Die spiraal van snelle groei en investeerders aantrekken voor nóg snellere groei trok echt wel een wissel op de ceo.

‘Als scaleup-ondernemer kom je echt in een mega sneltrein waarin steeds meer van je wordt gevraagd. Ik had letterlijk geen tijd meer om naar de wc te gaan omdat mensen op me wachtten voor een volgende meeting. Soms hoor ik dat het leiderschap relaxter wordt naarmate je bedrijf groeit, maar ik heb het andersom ervaren: als je bedrijf groter wordt, groeit ook de stressfactor doordat er meer op het spel staat.’

BUX-familie

Grote voldoening voelde hij daarom, toen hij zijn taak als ceo kon neerleggen, maar ook opluchting. Bortot blijft als non-executive director – commissaris – en natuurlijk als aandeelhouder betrokken bij zijn bedrijf. En ook na kerst houdt hij regelmatig contact met zijn opvolger Naeff en onder anderen zijn marketingdirecteur. ‘Ik heb een paar vaste calls, en soms zie ik iets waar ik iets van vind.’

‘Ik ga echt oppassen dat ik me niet teveel ermee ga bemoeien, maar natuurlijk blijf ik betrokken bij de mensen. BUX was een vriendenclub, ondanks dat we zo groot geworden zijn. Die enorme concurrentie, het gedoe met geld ophalen, met de financiële toezichthouders mis ik niet. Maar ik mis wel mijn BUX-familie.’

Grab en andere scaleups

Dus, ja: Bortot heeft meer tijd voor zichzelf. Maar die vult zich snel genoeg. Met de begeleiding van zijn kinderen, die gelukkig goed geland zijn op hun school, waar ze goddank ook weer fysiek naartoe kunnen. Met tennissen en hardlopen, en binnenkort eindelijk die cursus kitesurfen. ‘We wonen in de buurt van Zandvoort, zelf ben ik een windsurfer maar ik wil al heel lang leren kiten.’

Bovendien is het waar hij woont een levendige en gemêleerde expat community en spreekt hij af en toe ook scaleups. ‘Niet zakelijk hoor, gewoon uit pure interesse. Ken je Grab bijvoorbeeld? Een soort Aziatische Uber. We kunnen niet meer zonder: of je nou achterop zo’n brommer stapt, eten wilt bestellen of je tas hebt laten liggen bij een kennis: we pakken altijd de Grab-app erbij.’

Nadenken over iets nieuws

En tijd voor reflectie? Dat wordt zo te horen toch 2022. Want concrete opties voor de tweede helft van zijn werkzame leven – Bortot is 48 – zijn er nog niet. ‘Ik word natuurlijk vaak zat benaderd, maar ik hou de boot af. Zodra mensen horen dat ik voor een sabbatical  op Thailand zit, snappen ze wel dat ze even geduld moeten hebben. Ik wil wel weer gaan nadenken over iets nieuws, maar ik zal waarschijnlijk niet de kar gaan trekken. Ik wil niet weer 10 tropenjaren meemaken.’

‘Maar aan de andere kant: ik wil ook niet 20 ondernemingen tegelijk coachen of er een klein beetje geld in stoppen. Ik wil er echt nauw bij betrokken zijn, maar dan dreig je al snel in een operationele rol te vervallen en daar moet ik nu even niet aan denken. Dat wordt dus een zoektocht. Volgend jaar ga ik er gestructureerd mee aan de slag. Ik ben nogal van de Google docjes waarin ik een hoop dingen waar ik enthousiast van wordt op papier gooi. Ik wil misschien ook met goede doelen aan de slag.’

Pittige momenten

Belangrijk voor nu is dat het gezin goed is geland. Zijn vriendin wil aan de slag als yoga-instructeur, de kinderen voelen zich zo thuis, dat een zelfs riep: ‘Doe mij maar op kostschool hier als jullie weer teruggaan naar Nederland: ik blijf!’ Terwijl Bortot dit eerder als dieptepunt van het jaar noemde: ‘Dat was in de regentijd. De hele dag regen, we zaten nog niet in een eigen woning en ik zag mijn kinderen vanwege de lockdown de hele dag voor home schooling achter hun laptops zitten. En buiten was weinig te doen: alle cafés en restaurants waren gesloten. Tja, dat was een harde landing. Maar zoiets weet je als je met je familie verkast: je krijgt pittige momenten. En dat was er dus één.’

Dare to opt out

Maar het loslaten van BUX, dat is hem meegevallen. ‘Ik kan ook goed loslaten hoor, misschien meer dan andere ondernemers. Het is mijn kracht dat ik goede mensen om me heen weet te verzamelen die ik ook veel toevertrouw. Door covid en het thuiswerken nam ik al afstand, waardoor de overgang  sowieso al wat soepeler is gegaan.’

Dat wil niet zeggen dat het geen grote stap is. Want dat is juist de belangrijkste learning die hij andere ondernemers wil meegeven: je hebt echt lef nodig om je bedrijf over te doen. ‘Er schiet me even geen Nederlandse term te binnen, maar: Dare to opt out. Daar draait het om. Heb je de ballen om je bedrijf over te dragen?’

Overdracht van leiderschap

‘Daar worstelen echt veel ondernemers mee. Ze denken: mijn bedrijf kan niet zonder mij, niemand kan mij met al mijn kennis en skills vervangen. En vergeet niet dat ondernemen een adrenalinekick geeft, die kan verslavend werken.’ Ondernemer, ceo en founder zijn, geeft natuurlijk ook status. ‘Ik kruip hier gewoon achterop een brommertje en heb alle vrijheid, maar daar zal niet iedereen aan kunnen wennen.’

Je bént misschien ook je bedrijf, dus wat is je identiteit nog als ‘voormalig oprichter’? Die opt-out komt er vroeg of laat, en daarom moet je erop voorbereid zijn. Op een overdracht van het leiderschap zoals BUX en Bortot afgelopen april meemaakten. ‘Je kan er niet vroeg genoeg mee beginnen. Zorg dat je een, twee, misschien drie mensen binnen je bedrijf hebt die op een natuurlijke manier kunnen toegroeien naar het overnemen van de leiding. Dat is veel beter dan pas gaan zoeken zodra je echt moet worden afgelost. Het is veel sterker als iemand al gedragen wordt binnen de organisatie en hem van voor tot achter kent. Zorg dus dat je een paar mensen klaar hebt staan. Anders heb je een probleem en moet je aanblijven terwijl je zelf de groei van je bedrijf misschien heel erg belemmert.’

Categorieën
Ondernemen Venture Capital

Investeerders laten zichzelf doorlichten op diversiteit

Fundright is het initiatief waarin Nederlandse venture capital-bedrijven zich sterk maken voor het verkleinen van de beruchte funding gap: het verschil tussen de hoeveelheid kapitaal dat naar mannelijke en vrouwelijke ondernemers vloeit. Ik sprak voor MT/Sprout mensen bij Techleap en investeerder Eva de Mol over een belangrijke next step: een keurmerk.

Funding gap: 1% voor vrouwelijke startup founders

Investeerders en ondernemers Janneke Niessen en Eva de Mol, inmiddels actief met hun eigen venture capitalbedrijf CapitalT, brachten die funding gap eind 2019 in kaart. Ze kwamen er destijds op uit dat nog geen 1 procent van het al het risicokapitaal in Nederland werd geïnvesteerd in startups met vrouwelijke founders. Slechts 16 procent van de Nederlandse venture capitalbedrijven heeft startups in portfolio die door een gemengd of vrouwelijk team zijn opgericht. Van de investeerders zelf werd 87 procent gerund door een puur mannenclubje.

Dat moet anders, vonden De Mol en Niessen. Ze verzamelden andere investeerders achter hun missie en zo ontstond Fundright: een beweging die een diverser startup ecosysteem nastreeft. Met ondersteuning van Techleap. ‘Het is niet aan ons om ondernemers de wet voor te schrijven, maar we hebben Fundright wel gefaciliteerd’, zei Techleap-boegbeeld Constantijn van Oranje daarover onlangs nog tegen MT/Sprout

Derde jaar Fundright

Fundright gaat inmiddels zijn derde jaar in. Er kwam een bidbook met inspirerende voorbeelden van investeringswaardige startups met gemengde of vrouwenteams. Met 48 aangesloten partijen is de groep naar diversiteit strevende vc’s inmiddels zo’n beetje verdubbeld, met nog een paar aspirant-leden in de pijplijn.

Naast De Mol en Niessen met CapitalT zijn ‘core members’ als Alexander Ribbink van Keen Venture Partners actief, en Tamara Obradov van Tablomonto. Maar ook regionale ontwikkelingsmaatschappijen (uit Utrecht, Limburg en Oost-Nederland) hebben getekend voor Fundright, en impactinvesteerders als StartGreen Capital en SHIFT Invest. Zelfs staatsinvesteerder NL-Invest is aan boord en heeft zich achter de ambities geschaard.

Die ambities zijn nog steeds helder: in 2023 moeten de teams van alle aangesloten investeringsmaatschappijen én die van hun portfoliobedrijven divers zijn en voor ten minste 35 procent uit vrouwen bestaan. Een ‘aanzienlijk’ percentage van de bedrijven waarin de Fundright members investeren, moet (deels) door vrouwen zijn opgericht.

Meer funding, aandeel vrouwelijke oprichters daalt

Wat is na een kleine 2 jaar netwerken, ervaringen uitwisselen, workshops door de Fundright-leden bereikt? Op dit moment is Techleap namens Fundright aan het inventariseren hoe het is gesteld met de diversiteit onder de leden en hun portfolio, zegt Elin Fälted, die bij Techleap de Fundright community managet.

Maar de algemene trend rond investeringen in startups gerund door vrouwen ziet er beroerd uit. De meest recente (Europese) cijfers vertonen een dalende trend. Volgens het gezaghebbende State of European Tech rapport van investeerder Atomico ging de totale funding in startups en scaleups zo’n beetje door het dak in 2021, met een verdrievoudiging vergeleken met 2020. Maar vrouwelijke oprichters hebben intussen het kleinste aandeel in die sloot geld sinds 2017.

Vorig jaar ging nog 2,4 procent van het kapitaal naar vrouwelijke ondernemers, in 2021 halveerde dat ruimschoots tot 1,1 procent. Misschien kleuren deze cijfers wat extra negatief doordat een paar megarondes van scaleups – denk in Nederland aan Mollie, Messagebird en Otrium – de statistieken domineren. Voor startups in een vroegere fase, die misschien diverser zijn, resteert dan een kleiner percentage van de buit.

4 procent funding deals voor vrouwen-startups

Het rapport splitst de cijfers ook uit per land. Startups met vrouwelijke oprichters sleepten in Ierland het hoogste percentage funding deals binnen: 10 procent. Nederland scoort onder het Europese gemiddelde, met slechts 4 procent van de deals voor vrouwelijke oprichters. 8 procent van het kapitaal was voor gemengde teams, de rest ging bij ons naar mannelijke ondernemers.

In het onderzoek van Atomico blijkt ook, dat 49 procent van de vrouwelijke oprichters vindt dat hun vrouw-zijn een negatieve invloed had op de kansen om kapitaal aan te trekken. Maar er gloort wel licht aan de horizon: vrouwen vormen bijna een derde van de volgende generatie Europese tech-leiders – degenen met nul tot vijf jaar ervaring. Bij ondernemers met meer dan 20 jaar ervaring is hun aandeel nog maar 16 procent.

Keurmerk van Diversity VC

Fälted: ‘Er is zeker de laatste jaren een duidelijke awareness ontstaan omtrent het probleem, en er is voldoende bewezen dat divers geleide bedrijven beter presteren en daardoor zorgen voor een beter rendement. Nog meer data hebben we eigenlijk niet nodig om het probleem in kaart te brengen, het is nu vooral tijd om echt in beweging te komen.’

Laten we zeggen dat er nog volop werk is te verzetten, ook voor Fundright. Na die inventarisatie over de status quo belooft het een volgende concrete stap.

Fundright gaat daarvoor samenwerken met Diversity VC, een Britse non-profit organisatie die diversiteit in venture capital wil bevorderen. Diversity VC heeft daarvoor normen opgesteld, en een keurmerk waaraan een investeerder zou moeten voldoen om op de goede weg te raken. ‘We moeten naar een zekere mater van standaardisering, ook om de vorderingen die we maken, goed meetbaar en ook internationaal vergelijkbaar te maken’, legt Fälted uit.

Inclusieve strategie, diverse portfolio

De vereisten voor het keurmerk, Diversity VC Standard, zijn dat de venture capitalspeler het streven naar diversiteit en inclusie opneemt in zijn strategie. Dat de manier waarop het naar potentiële investeringen speurt en die startups beoordeelt ook is ingericht op faire kansen voor diverse startup teams. Het personeelsbeleid bij de vc zelf moet natuurlijk ook inclusief zijn, net als de cultuur.

Maar een investeerder zal ook zijn portfoliobedrijven moeten bijstaan om inclusiever te worden en onder meer hun hr-beleid vorm te geven met die uitgangspunten. Misschien is een leiderschapstraining op zijn plaats om een volgende stap te maken. ‘Je moet als investeerder dus ook investeren in de founders die je van kapitaal voorziet.’

Het certificaat van Diversity VC kent twee niveaus. ‘Level 1′ is bedoeld voor investeerders die de lat hoger leggen dan het gemiddeld in hun branche door onder meer KPI’s te verbinden aan diversiteit van hun dealflow en bijvoorbeeld jaarlijks de gelijke beloning van mannen en vrouwen te meten. Level 2 is voorbehouden aan bedrijven die alle aanbevelingen en programma’s doorlopen en zo ‘voorgaan in verandering op het gebied van diversiteit en inclusiviteit.’

CapitalT geslaagd voor Diversity VC

Het is de bedoeling dat in de eerste maanden van 2022 de leden van Fundright aan de slag gaan met de certificering. De Diversity VC Standard werkt met een programma waarin de vc’s worden doorgelicht en adviezen krijgen over het beste D&I-beleid, alles op basis van onderzoek naar bewezen successen op dit gebied.

Geen verrassing: CapitalT heeft het certificaat al binnen. ‘De hoogste score uiteraard’, grapt Eva de Mol. ‘Daarmee zijn we het eerste fonds in Nederland. Met meer dan 50 procent vrouwelijke ondernemers en 60 procent niet-witte ondernemers in onze portfolio was het voor ons een no-brainer ook deze stap te zetten.’

Transparantie voor investeerders

Is zo’n diversiteitskeurmerk belangrijk? Ja, zegt De Mol. ‘Het is een belangrijke stap richting het institutionaliseren van standaarden rond diversiteit en inclusie. Dat zal het ook eenvoudiger maken voor limited partners, de investeerders in fondsen zoals pensioenfondsen en family offices, om selectief te investeren in fondsen die transparant zijn over diversiteit.’ 

‘In het buitenland wordt het ook echt al gezien als signaal dat je goed bezig bent als fondsmanager, hopelijk kom je in Nederland over een paar jaar ook niet meer weg zonder.’

Leading by example

En ja, de certificering zal bij de ene investeerder misschien een lastiger en tijdrovender proces zijn dan bij de andere, zegt Fälted van Techleap. ‘Zo’n assessment biedt straks ook aanknopingspunten om te kijken waar we onze aandacht op moeten richten: op de teams binnen de investeerders? Is hun recruitmentproces voor verbetering vatbaar, of de manier waarop ze hun deals selecteren?’

Soms is het zinvol om eens terug te kijken, oppert Fälted, ook naar de startups waarin je niet hebt geïnvesteerd. ‘Waren daar startups met vrouwelijke of gemengde teams bij? En heb je die om dezelfde gronden afgewezen als de andere?’

‘Natuurlijk kunnen investeerders er niet voor zorgen dat de verhouding mannen-vrouwen in de startupwereld vanaf morgen fifty-fifty is. Maar gelukkig is er op heel veel andere plekken volop aandacht voor vrouwelijk ondernemerschap en tech talent, zoals op scholen, universiteiten en bij clubs als Women in Tech. Investeerders moeten zich richten op een realistisch doel, maar ze hebben wel degelijk impact, ook op hun portfoliobedrijven. Het is een kwestie van leading by example.’

Categorieën
Innovatie Ondernemen Startups

Zo houdt Sadik Cevik het gas erop bij Gorillas

Flitsbezorger Gorillas groeit ongekend hard. Ik sprak voor MT/Sprout Benelux-baas Sadik Cevik over hoe hij die hypergrowth in goede banen leidt. ‘Mijn favoriete motto is speed over perfection.’

Gorillas snelste unicorn

Noem eens een scaleup die anderhalf jaar na de start een waardering had van 3 miljard dollar, met tegen de 20.000 werknemers in 9 landen? Precies: Gorillas, de bezorgdienst die boodschappen binnen pakweg een kwartier thuis bezorgt, gaat harder dan Uber, Airbnb of welke andere scaleup dan ook.

En in Nederland gaat ‘Europa’s snelste unicorn‘ ook harder dan concurrenten Flink, Getir, Zapp en de andere spelers in een nieuwe tak van sport: Q-commerce, oftewel quick commerce. Dat maakt nieuwsgierig: hoe hou je het groeitempo erin zonder grote brokken te maken? We vragen het aan Sadik Cevik (31), die in de Benelux als managing director op vele borden tegelijk schaakt.

Flitsbezorging als spelletje Risk

Als de flitsbezorging een spelletje Risk zou zijn, dan heeft Cevik van Gorillas-oprichter Kagan Sümer de opdracht gekregen om Nederland en België te veroveren. Geld speelt daarbij nauwelijks een rol, zou je denken. Afgelopen herfst haalde het in Berlijn begonnen Gorillas weer bijna een miljard dollar op bij grote investeerders. De app en andere software worden centraal ontwikkeld en ook ter beschikking gesteld, maar verder moet Cevik hier toch helemaal zelf een startup runnen.

Ervaring met ondernemen had hij niet eens zo gek veel toen hij deze klus aannam. Na zijn opleiding aan Nyenrode University was Cevik drie jaar actief als M&A-specialist bij zakenbanken, de drie jaar daarop was hij consultant bij Oliver Wyman. Aan de zijlijn, dat klopt. ‘Mijn ultieme doelstelling is om investeerder te worden, en dan liefst verschillende startups op te zetten. Ik zie mijn carrière als een grote leerschool daarvoor.’

Gaaf om te ondernemen

‘Als bankier en consultant leer je ontzettend snel en heel veel over hoe bedrijven en markten werken, over de financiële kant en de strategie achter scaleups. Maar waar je nooit helemaal achter komt: hoe je in de praktijk bij een startup dingen zó kunt aanpassen en verbeteren dat je bepaalde doelen haalt. Je kunt niet alles vanuit je spreadsheets oplossen.’ Daarom stapte Cevik dan toch de operatie in, bij online apotheker Atida.

‘Het was een kwestie van walk the talk. Daar heb ik meegebouwd aan een scaleup from scratch, en in een paar maanden een interne startup opgezet. En het belangrijkste wat ik daarvan heb meegepikt is hoe gaaf het is om te ondernemen, wat een energie het me geeft.’

Op zoek naar ‘een nieuwe uitdaging’ kwam Cevik in april 2021 uit bij Gorillas in Berlijn. En jazeker, hij heeft net als oprichter Sümer Turkse ouders, maar die achtergrond is compleet toeval, lacht hij. ‘Mijn beheersing van het Turks is zó beperkt, dat ik het beter niet kan gebruiken tijdens zakelijke gesprekken.’

Veel meer dan ‘flits’-bezorging

Gorillas was in december 2020 gestart in Amsterdam met flitsbezorging. Een term waar Cevik trouwens vanaf wil: ‘Het gaat om veel meer dan binnen 10 minuten je boodschappen in huis hebben. Daarom zouden mensen ons niet moeten inschakelen, ik denk dat misschien 5 procent echt op die snelheid afkomt. Het gaat erom dat we je tijd besparen: je hoeft niet naar de supermarkt om daar je spullen bij elkaar te zoeken. En je hoeft ook niet, zoals bij andere online diensten, een halve dag thuis te zitten wachten op je bestelling. Waar dan ook nog een minimumbedrag voor geldt.’

En zelfs bij Picnic, misschien mag je die alweer beschouwen als een supermarkt disruptor van de vorige generatie, moet je dagen tevoren je boodschappen bestellen. ‘Wij maken het de consument echt veel makkelijker. En dat zul je bij scaleups in andere branches ook zien: waarom groeien we allemaal zo gigantisch? Omdat ons model tien keer beter is dan de bestaande oplossingen.’

Niet onbeperkt marketinggeld pompen

Dat klinkt opschepperig, maar zo is het niet bedoeld. Arrogant of gepolijst komt Cevik zelf ook helemaal niet over – misschien helpt zijn Brabantse accent daar een beetje bij. Maar de pijlsnelle groei van zijn scaleup ziet hij als bewijs dat Gorillas wel degelijk in een behoefte voorziet. En die groei is niet alleen een gevolg van onbeperkt marketinggeld erin pompen.

De naamsbekendheid van Gorillas is de hoogste in zijn markt. Inmiddels is de dienst uitgerold in 11 steden, waar in totaal 1500 tot 2000 riders hun bestellingen rondfietsen vanuit de fameuze dark stores. En dat heeft de Benelux-manager niet voor elkaar gekregen omdat Berlijn hem dat vooraf had opgelegd als marsroute.

Van insane groei naar schalen

‘Nee, het is echt insane wat we vorig jaar hebben gerealiseerd. Die groei was vorig jaar vooral een kwestie van uit alle macht de marktvraag proberen bij te benen. Onder mijn favoriete motto: speed over perfection. In zo’n eerste fase heb je ook best een sterke autonomie als lokale organisatie. Nu pas komen we in de fase waarin we meer centraal kunnen gaan regelen, en waarin landenorganisaties zoals die van mij hun groei kunnen uitstippelen. Het wordt nu echt schalen, in de zin dat we processen die goed blijken te werken, herhaalbaar maken.’

Een bepaalde methode om te schalen heeft de Gorillas-directeur daarvoor niet. ‘Ik ken natuurlijk Lean Startup, blitzscaling en de voorbeelden van Uber, Airbnb en andere scaleups. Daardoor laat ik me inspireren. Maar vaak pas ik dingen in de praktijk toe waarvan ik achteraf ontdek: hé, dat is een theorie uit dit boek.’

‘Ik ben constant bezig met persoonlijke groei, met leren: hoe maak ik van mezelf een betere ondernemer en straks investeerder? Daarvoor volgde ik opleidingen, trainingen, lees ik de dingen die andere startupondernemers ook zullen bijhouden. Maar je kunt gerust stellen dat ik dit jaar meer heb geleerd dan in de acht jaar ervoor.’   

Retetentie maakt het verschil

‘Het tempo waarin we schalen, wordt bepaald door de mate waarin we onze targets halen: hoe beter we presteren, hoe meer we kunnen investeren. En zoals elke scaleup hebben wij investeerders die een efficiënt pad willen zien richting winstgevendheid. Ook dat krijgt dit jaar prioriteit. Dit businessmodel moet rendabel worden, hoe sneller hoe beter.’

Het groeisucces van Gorillas hangt af van twee belangrijke KPI’s (key performance indicators), zegt Cevik. Hij schudt de afkortingen zou uit zijn mouw, maar voor startupondernemers moeten ze vertrouwd klinken: enerzijds stuurt hij op een ‘gezonde’ LTV oftewel life time value van zijn klanten: hoe lang blijven ze klant, en hoe vaak bestellen ze? ‘De retentie is echt heel belangrijk, die maakt het verschil. Mensen moeten zó tevreden zijn met onze service, dat ze terug blijven komen. Ik kan je wel vertellen: die LTV is bij ons vele malen hoger dan elders in onze branche.’

Klanttevredenheid: de wow-factor

Een tweede belangrijke metric is de customer acquisition cost oftewel CAC: hoeveel kost het om een klant binnen te halen? Die kosten hangen indirect ook weer af van de klanttevredenheid. ‘Je moet zorgen voor een wow-factor: dat mensen zó enthousiast zijn dat ze het móeten vertellen aan hun vrienden en kennissen. Mond tot mondreclame houdt de CAC laag. Ga maar na: we zijn vorig jaar gestart. Toen had niemand nog gehoord van flitsbezorging en nu kennen miljoenen mensen in Nederland het.’

Met online marketing winnen alleen Google en Facebook

Een onbeperkt marketingbudget aangooien tegen de acquisitie van nieuwe klanten heeft maar beperkt zin, stelt Cevik. ‘Als iedereen zijn geld pompt in online marketing, onderscheidt niemand zich en winnen alleen Facebook en Google ermee. In de begintijd was 80 tot 90 procent van onze groei puur organisch.’

Zonder marketinguitgaven bedoelt de Gorillas-manager daarmee. En inderdaad: gratis bezorging of tegoedbonnen deelt hij niet uit. ‘De verhouding tussen wat een klant kost en hoeveel hij oplevert, de CAC en de LTV, wil je optimaal hebben, die bepaalt de snelheid waarmee je richting winstgevendheid gaat.’

80 tot 100 uur per week

Het leiden van Gorillas is na de stormachtige groei van 2021 nog steeds geen saaie, overzichtelijke klus geworden. ‘In het begin had iedereen talloze petten op: we moesten gewoon die groei proberen te managen. Maar natuurlijk heb je specialisten nodig op allerlei rollen, en kan ik niet eeuwig 80 of 100 uur per week werken. Dat team krijgt nu vorm.’

‘Maar nog steeds pak ik projecten of onderwerpen op omdat ik er nog geen geschikte mensen ervoor heb gevonden. Die giet ik in sprints, met een tweewekelijkse evaluatie. Ik werk liever 2 maanden extra hard dan dat ik de verkeerde aanneem, met alle kostbare gevolgen van dien. Desnoods zeggen we 3 keer nee tegen kandidaten, zolang we maar de juiste persoon vinden voor het bedrijf.’

Sterk merk Gorillas trekt talent

Want dat is wat Cevik betreft toch dé succesfactor, nog vóór al die financiële afkortingen: het aantrekken van talent. ‘We hebben een sterk merk, we hebben funding, dus we kunnen ook talent aantrekken, maar het blijft ongelofelijk lastig om op managementniveau mensen te vinden met wie er de juiste klik is. We hebben nu het momentum te pakken, nu moeten we talent aantrekken en blijven enthousiasmeren om Gorillas te gaan uitbouwen. Zorgen dat ze houden van wat ze doen, van de impact die we maken.’

Bonus en bakfietsen voor Riders

In Nederland staan alle riders op de loonlijst, en vallen ze onder de nieuwe e-commerce-cao waarvoor Picnic het initiatief heeft genomen. ‘Ze krijgen 12 euro per uur, dat is best veel in onze branche, maar we hebben ook een upside voor wie goed performt. Zo combineren we een beetje het beste van twee werelden. Dat is ook iets wat we in Nederland zo hebben geregeld, en dat vind ik best cool.’

Op de onvrede onder Gorillas-riders in Duitsland wil Cevik niet ingaan, maar die is volgens hem in zijn land niet aan de orde. Te zware tassen? ‘We acteren echt wel op feedback. We hebben inmiddels 200 cargo bikes rijden zodra we zagen dat de ordergrootte toenam.’

Weerstand tegen dark stores

Misschien staat de weerstand tegen de dark stores hij omwonenden hoger op zijn agenda. In Amsterdam beloofden de bestuurders zelfs paal en perk te stellen aan de komst van de magazijnen, vanwaaruit flitsbezorgers alle kanten op fietsen. Diplomatiek: ‘We houden goed contact met de gemeenten waar we actief zijn. We zijn constant in gesprek met alle stakeholders, ook de omwonenden horen daarbij. We vinden het belangrijk dat we iets opzetten wat ook past in de buurt.’

Het is wel een les die Cevik gaandeweg heeft geleerd: in het begin hield hij zich gewoon aan de juridische regels: waar de komst van een dark store binnen het bestemmingsplan paste, tekende hij het huurcontract en konden de Gorillas aan de slag. ‘Nu vragen we vooraf en vrijwillig om toestemming bij de gemeente. We willen dat een gemeente vooraf instemt, zodat daarover achteraf geen onduidelijkheid kan ontstaan. En ja, op sommige plekken kan dat zomaar 2 of 3 maanden schelen voordat we aan de slag kunnen.’

Deal met Jumbo

Vastgoed is ‘een lastige component’, geeft Cevik toe. ‘Anders hadden we misschien nog sneller kunnen groeien.’ Terwijl regel 1 van snel schalen toch luidt: zorg dat je niet vastzit aan voorraden of bedrijfsmiddelen, aan assets. Liefst ben je zo asset light als Airbnb. De fietsen en bakfietsen huurt Gorillas dan ook van Dockr en Go Sharing, van zijn locaties, van vastgoed, blijft het afhankelijk.

Daarom klinkt Cevik ongetwijfeld zo enthousiast over de deal die hij begin januari sloot met Jumbo. De Gorillas gaan fietsen voor de supermarkten van de familie Van Eerd, en waar dat mogelijk en handig is, delen de Jumbo’s een stukje magazijn om als dark store te dienen voor de zwart-rode disruptor. ‘Zo’n Jumbo zit er al, de buurt is min of meer gewend aan de aanwezigheid, en we zouden binnen een maand live kunnen zijn. Voorwaarde is wel dat de meters die wij gebruiken ook voor Jumbo geld opleveren.’

Ook voor de samenwerking met Jumbo geldt: Gorillas volgt de route ook in Engeland (met Tesco) en in Frankrijk (met Casino) maar het is Cevik zelf die de deal voor elkaar kreeg. ‘Het past gewoon goed: achter Jumbo zit een ondernemersfamilie die doorhad dat ze moesten inspelen op de innovatie in hun branche. En dat ze dan ons kiezen om mee samen te werken, dat bewijst toch wel de kracht van ons merk.’

Categorieën
Innovatie Startups

Giphy: een revolutie in 3 seconden

De nieuwe revolutie duurt 3 seconden en Giphy is het middelpunt. Alex Chung en Adam Leibsohn vinden dat gifjes de manier waarop we communiceren veranderen – en daar gaan ze veel geld aan verdienen.

Wat is er in godsnaam sexy aan een gifje? De GIF – het staat voor Graphics Interchange Format – bestaat al sinds 1987, de tijd dat een pc nog helemaal niks kon met video en elk beeld van meer dan 8 pixels een wonder op zich was. Als bestandsformaat is het gifje allang ingehaald door jpg en de rest. Maar gifs doen het op elk apparaat, en als je er een stuk of zestig achter elkaar plakt, in een eindeloze herhaling van drie seconden, heb je een hype te pakken.

Leonardo Di Caprio die schrikt van een collega. Jennifer Lawrence die struikelt over de rode loper: hoogtepunten uit de showbizz worden massaal gedeeld op Facebook, Twitter en de rest. En natuurlijk katten, de eeuwige katten. Maar nog veel leuker is het om met een gifje je gevoelens uit te drukken. Zo’n geel smoeltje kan nooit op tegen een heftig gebarende Taylor Swift die in chocoladeletters ‘That will never, ever ever happen’ roept. Want als een plaatje al meer dan duizend woorden zegt, hoe zit het dan met 60 plaatjes achter elkaar?

Als je het de jongens van Giphy vraagt, is het niets minder dan een revolutie.

Giphy, portret in Sprout 2016, klik voor pdf

Die revolutie begon in 2012, toen Alex Chung, die net zijn social media-startup had verkocht aan Google, in een kroeg met een vriend wat filosofeerde over de toekomst van taal. Chung had, onder veel meer, filosofie gestudeerd. De beeldcultuur leidt tot een nieuw vocabulaire, stelden de kroegfilosofen vast, een nieuwe manier van communiceren. En gifjes leken wat dat betreft het bewijs: een nieuwe, universele digitale taal waarmee we complexe gedachten en ideeën kunnen uitdrukken op een voor iedereen te begrijpen manier.

Alleen: hoe kom je snel aan een gifje als je iets op je lever hebt? Thuisgekomen ging Chung  op zoek naar een tool waarmee hij zelf makkelijk gif’s in elkaar kon zetten – die bestond dus niet. Een zoekmachine voor gifs dan tenminste? Nada. Tot zijn grote verrassing had zelfs Google zich nog niet aan een gifjes-zoeker gewaagd. “Stel je voor: een goed idee waar Google niet aan toe is gekomen! Hoe vaak krijg je nog de kans om ergens de eerste mee te zijn op internet?” memoreerde Chung onlangs op tech- en mediafestival SXSW.

Dat ging dus kriebelen. Nou had Chung zichzelf een sabbatical gegund, maar hij besloot toch aan software te gaan sleutelen die de korte video’s uit allerlei websites plukte en ze op een plek vindbaar maakte. Werknaam: Gifgle. Slecht plan natuurlijk: om de toorn van Google niet te wekken werd dat al snel Giphy.

En Giphy sloeg in als een bom, toen Chung begin 2013 een linkje naar zijn halfbakken site naar een paar vrienden had gestuurd. Die het weer naar een paar vrienden stuurden, die het… enfin: “We dachten: we worden misschien een dagje wereldberoemd op internet. Maar binnen het uur explodeerde het,” aldus Chung. Binnen een paar uur bezweek Giphy.com bijna onder de bezoeken. Techblogs als Gizmodo en Mashable stortten zich op de eerste zoekmachine voor gifs ter wereld en binnen een paar uur meldden zich al de eerste investeerders met een miljoenenaanbod.

Chung had goed beet, voelde hij. Giphy.com werd zijn volgende startup.

Fast forward naar vandaag. Giphy heeft maandelijks 500 miljoen pageviews en is uitgegroeid tot dé plek waar de hele wereld zijn gifjes zoekt, in elkaar prutst of deelt met honderden miljoenen andere gebruikers die woorden hebben ingeruild voor bewegende plaatjes. Bij Giphy werken tientallen mensen, die onder meer in een eigen gif-studio voor het betere basismateriaal zorgen. De waarde van Chungs kroegidee is inmiddels 300 miljoen dollar volgens investeerders, die tot nu toe 79 miljoen dollar in het bedrijf hebben gestoken.

Giphy is natuurlijk niet de enige die zijn businessmodel op bewegende plaatjes baseerde. Riffsy maakt het bijvoorbeeld doodsimpel gifjes van teksten te voorzien. Giffage kwam met een gif-keyboard en natuurlijk dook ook Google op gifs. Maar Chung en zijn buddy in crime, coo Adam Leibsohn (ook al afgestudeerd filosoof), doen een paar dingen beter dan hun volgers.

De spin in het gifweb werden Chung en Leibsohn door te zorgen dat Giphy vanaf dag één bovenin de zoekresultaten van Google terechtkwam en bleef. Maar ze nodigden ook nadrukkelijk makers van gifs uit om hun werk rechtstreeks te plaatsen op Giphy.com. Content is, volgens het stokoude gezegde, king.

Minstens zo belangrijk voor het succes van Giphy en dat van gifs zelf: Giphy zorgde ervoor dat je zelf makkelijk gifs vindt, maar maakt ze ook lekker deelbaar. Chung en Leibsohn hebben geen rust voordat je in e-mails, Twitter, Tinder, Facebook Messenger, Slack of waar dan ook net zo makkelijk communiceert met gifs als met emoji’s.

De gif-mannen hadden vanaf de start ook heel goed door dat gifjes zo goed zijn als het gebruikte bronmateriaal. En daarom knoopten ze banden aan met de eigenaren van het best denkbare bewegende beeld: de Hollywoodstudio’s, muziekuitgeverijen en sportclubs die de media beheersen.

Dat waren nogal ongemakkelijke gesprekken in het begin. Chung: “Het ging van: ‘Wat? De gif-rechten? We snappen niet eens waar je het over hebt! Maar nu doen we miljarden en miljarden bezoeken per maand. Zodra de studio’s zagen dat hun gifjes wel 100 tot 200 miljoen keer bekeken werden, vonden ze het ineens erg belangrijk om de rechten goed te regelen,”  aldus Chung vorige maand in het blad Entrepreneur.

De filmstudio’s die er ooit de ballen van snapten, komen nu zelf naar Chung en Leibsohn toe. Of Giphy ze alsjeblieft wil adviseren hoe ze hun materiaal het beste als gifs kunnen verpakken voor hun marketingcampagnes. Zo groeien gifjes uit tot mini-trailers voor de trailers waarmee Hollywood ons lekker maakt voor nieuwe films. Ook onder meer McDonald’s, Nike en Subway betalen Giphy voor adviezen.

En dan heeft Giphy nog een strategisch slim aanbod: het levert de afzenders van het beeldmateriaal een schat aan data terug: welke scène wordt het vaakst gedeeld? Welke acteurs gaan viraal, waarover wordt gesproken? Chung: “Zo kunnen ze hun campagnes erop aanpassen. We hebben een team in huis dat de beste scenes selecteert en omwerkt tot gifs. Ons motto: geef ons uw inhoud en we maken u beroemd.”

Leibsohm en Chung zouden makkelijk geld kunnen verdienen aan de productie van gifs, aan adviezen en vooral door adverteerders informatie te verkopen over het zoekgedrag op hun site. Maar ze willen voorlopig hun gebruikers niet wegjagen. “We hebben genoeg manieren om veel geld te verdienen, maar in plaats dat we daar achteraan hollen, willen we proberen echt groot worden,” zei Leibson begin dit jaar tegen Bloomberg – twee weken voordat Giphy weer 55 miljoen dollar ophaalde die daarvoor de tijd vrijmaakt.

Maar hoe zit dat dan met Hollywood, de sportwereld en die grote adverteerders? Giphy gaat er prat op dat met alle deals geen stuiver is gemoeid: het maakt content, zorgt dat die zoveel mogelijk mensen bereikt en beide partners profiteren met gesloten beurzen.

Nu Giphy hét merk is achter de gifrevolutie, wil het zich nog dieper invreten in het medium zelf. De onlangs geopende Giphy studios in LA moeten ervoor zorgen dat Giphy de Netflix van de gifs wordt. Chung wil er uiteindelijk 500 creatievelingen laten werken aan minifilmpjes die zo simpel lijken, maar razend moeilijk te perfectioneren zijn.

Inmiddels maakt Giphy gifs van gebeurtenissen terwijl ze plaatsvinden. Tijdens de Oscar-uitreiking was het bijvoorbeeld met acht man in touw, die genadeloos joegen op dat ene perfecte moment om te giffen. Dat werd uiteindelijk Leonardo DiCaprio, die even schrok toen hij Lady GaGa tegen het lijf liep. Het duurde 5 seconden, werd 50 miljoen keer bekeken en werd het meest besproken moment van het hele Oscarfeest. Het slachtoffer zelf tegen Vanity Fair: “Ik geloof dat ik inmiddels van een andere generatie ben. Ik heb geen idee waar dit vandaan komt en hoe het ook maar wordt gemaakt.”

Sorry Leo, Alex Chung is ervan overtuigd dat elk stilstaand plaatje van lieverlee zal gaan bewegen en dat daarvoor elk moment als gif zal worden vastgelegd. “Niet alleen zullen we overgaan op bewegende plaatjes, we zullen er ook beter mee kunnen uitdrukken wat we willen zeggen. Er komt een revolutie aan in de manier waarop we communiceren.”

De wereld zich ook aanpassen aan de gifs: nu al stemmen beroemdheden hun gebaren af op de ‘gifability’ ervan. Leibsohn: “Iedereen zal gaan nadenken over hoe wat ze doen kan worden vertaald en bewerkt in gifs om zo vaak mogelijk te worden gebruikt.”

En Giphy? Dat moet moet synoniem worden voor gifjes, zoals YouTube dat is voor video en Google voor search. In de woorden van Chung – zijn eerste overnamebod van Facebook heeft hij al afgewezen: “We zijn de belangrijkste speler op dit gebied, en het wordt bepalend voor de manier waarop de cultuur zich ontwikkelt. We worden dus een behoorlijk grote macht om rekening mee te houden.”

CV’s

Alex Chung (40), opgeleid als filosoof, informaticus en ontwerper, werkt al zijn hele leven op het snijvlak van creativiteit en technologie. Begon ooit als hardware engineer at Intel, later werkte hij bij MTV, Sega, Nokia en andere bedrijven aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Als ondernemer werd hij bekend met online kunsthandel Artspace en sociale netwerksite The Fridge.

Adam Leibsohn (35), studeerde filosofie, Frans en Engels. Tenniste als student op hoog niveau, werkte voor reclamebureaus en had een paar jaar zijn eigen startup, voyurl, die je surfgedrag bijhield maar na 3 jaar werd gesloten.

Giphy in cijfers

In 2013 ging Giphy live

300 miljoen dollar: daarop waarderen investeerders de startup

500 miljoen pageviews per maand krijgt Giphy.com

500% is het verkeer op Giphy.com in een jaar tijd gegroeid

Kader: Hillary’s GIF-gate

Welke impact gifs kunnen hebben, bleek uit een flintertje Hillary Clinton, die op het bewuste moment als minister van buitenlandse zaken wordt gehoord over haar rol bij een aanslag op een Amerikaans consulaat in Libië. Ze veegt wat denkbeeldige roos van haar schouder met een blik die overduidelijk maakt hoe ze denkt over het verhoor. Stukken duidelijker dan één foto ooit had kunnen doen, en vernietigend voor Hillary zelf. Het campagneteam van Hillary laat zich sindsdien door Giphy laat adviseren over hoe het gifs vóór zich kan laten werken.

Categorieën
Innovatie Startups Varia Venture Capital

Hoe Catawiki zijn hypergrowth managet

Wie in Nederland zoekt naar hypergroeiers, komt uit bij Catawiki: uitgeroepen tot snelst groeiende techbedrijf van Europa. Overladen met investeringskapitaal houdt de veilingsite stevig de voet op het gas. Hoe weet Catawiki de acceleratie in goede banen te leiden?

Geduld voor hun wekelijkse potje squash hadden René Schoenmakers en Marco Jansen niet, die dinsdagavond in september. Ze besloten de website live te zetten waarop ze het grootste gedeelte van 2008 hadden gezwoegd: een online catalogus waar stripverzamelaars hun collectie konden bijhouden. Geen geknoei meer met excellijstjes en papier, maar volgens het Wikipedia-principe zelf je items beschrijven of een bestaande wiki aanvinken om je strips te inventariseren in een persoonlijke catalogus.

Catawiki werd eind september tijdens de Stripdagen in Houten officieel gelanceerd. Een hobbysite? Zeker niet. Ondernemer en Kuifje-fan Schoenmakers had al internetbedrijven opgezet en verkocht aan Ordina voordat hij met Catawiki begon. Zijn goede vriend en ervaren developer Marco Jansen wist hij voor zijn plan te winnen: een combinatie van een netwerk en een marktplaats – de verzamelaars zouden ook via eigen webshops kunnen handelen. De verzamelaars zouden als  community een aantrekkelijke basis bieden om verdienmodellen op los te laten.

Het groeimodel uit Assen werkte: de eerste versie van Catawiki draaide nog helemaal om strips maar was eind 2008 al goed voor 1,5 miljoen pageviews per maand en 1200 geregistreerde gebruikers. Tijd voor de uitbreiding naar andere verzamelingen als dvd’s, cd’s, theezakjes en boeken.

Terwijl de massa op Catawiki in de jaren 2009 en 2010 gestaag groeide, sleutelden de ondernemers aan verdienmodellen om het verkeer te converteren in geld. Er waren inkomsten uit advertenties en via een partner bood Catawiki een verzekering aan voor verzamelingen. Wie een stripboek, cd of dvd miste, werd naar Bol.com verwezen, wat affiliate-inkomsten opleverde. De mogelijkheid om een persoonlijke catalogus te laten drukken werd ook gewaardeerd, en er waren dagaanbiedingen.

Maar dit alles leverde maar net voldoende op om de servers van te betalen. Ook de commissie op via de webshops verkochte items leek ook onvoldoende op te gaan leveren om op termijn voldoende groei en winst te generen.

Schoenmakers en Jansen zetten daarom twee stappen die beslissend waren voor de groei van Catawiki. Ze trokken investeerders aan om lokaal te kunnen uitbreiden en het buitenland op te zoeken. Regionale investeerder NOM, die al in een eerder bedrijf van Schoenmakers had geïnvesteerd, stapte voor ruim een miljoen euro in, aangevuld door Peak Capital, een fonds waarin ondernemers als Heleen Dura-Van Oord en Willem Sijthoff participeren.

Die kapitaalinjectie gaf lucht voor de volgende beslissende stap: Catawiki verschoof de focus van verzamelaars naar een breder veilingpubliek. Die gedachte stond vanaf de begindagen op het lijstje met kansrijke verdienmodellen, maar had moeten wachten op voldoende volume van vraag en aanbod. Met tienduizenden gebruikers en een miljoen objecten in de catalogus was het zover.

Terwijl de site in het Engels, Frans en Duits werd vertaald, maakte Catawiki eind 2011 de pivot: voortaan organiseerde het – of beter gezegd: de experts achter de verschillende categorieën verzamelobjecten – wekelijks veilingen. Die online veiling bleek het winnende model.

Databedrijf tussen eBay en veilinghuizen

Catawiki kreeg er een unieke positie mee, de ratatouille aan bijzondere items die hebberig maken. Anders dan Marktplaats of eBay is het geen plek waar alles wat los- en vastzit wordt aangeboden. Het veilsysteem, nota bene het model waarmee eBay ooit begon, maakt kopen via Catawiki extra spannend. Bovendien worden de veilingen gemodereerd door experts van vlees en bloed. Zij zorgen dat wat onder de hamer gaat de moeite waard is en verzamelen alle informatie die de koper nodig heeft om te bieden.

Catawiki voegde gaandeweg meer categorieën kavels toe, luxe goederen als kunst, horloges en wijn, en zo opende het een nieuw segment in het veilingwezen, tussen de Christie’s en andere veilinghuizen met houten hamers en de online marktplaatsen  die volledig self service zijn.

Door zijn online dna bleef het tegelijkertijd een bedrijf waarin alle acties en beslissingen draaien rond de enorme stroom data die (potentiële) gebruikers opleveren. Vanuit die unieke positie was de belangrijkste opdracht voor Catawiki: de potentiële groei oogsten.

Cash: kapitaal

Van de vier pijlers die groeigoeroe Verne Harnish als voorwaarden stelt voor groeisucces – strategy, execution, people en cash – was dat laatste nooit een probleem in Assen. In 2014 – Catawiki trok inmiddels 3 miljoen unieke bezoekers per maand en veilde wekelijks 7000 kavels – stapten internationale investeerders in. Een blik op de explosieve groei zei ze genoeg.

Met de B-ronde van 10 miljoen euro kwamen Accel Partners aan boord, een vroege investeerder in Facebook en Spotify die zijn eerste stap in Nederland zette, en Project A Ventures, opgezet door voormalig Rocket Internetmedewerkers. Ook Arthur Kosten, die met Booking.com zelf uitgebreide ervaring opdeed met het wereldwijd bij elkaar brengen van vraag en aanbod, stapte in.

Een jaar later klopten via Accel ook de Amerikanen van Lead Edge aan. Terwijl Catawiki ondanks een flinke groei van de organisatie nog niet door zijn groeigeld heen was, haalde het halverwege 2015 weer een fenomenale 75 miljoen euro op. Een voor Nederland ongekende sloot investeringskapitaal waarmee Catawiki nog jaren zijn groei voorrang kan geven boven winst maken, maar het loste niet vanzelf alle andere uitdagingen op die horen bij hypergroei.

Techniek

Het Duitse Project A was een investeerder die bij de executie van groei kon helpen. Het zorgde voor online specialisten die in Assen de online veilingmachine en de techniek achter de marketing en het klantencontact. Ook bouwde het met zijn developers een jaar lang mee aan een state of the art data warehouse, waarin alle data over sitebezoek en de interacties met klanten samenkomen.

Dat, en voortdurend experimenteren en testen, helpt Catawiki zijn sites en marketing af te stemmen op het gedrag van zijn bezoekers en klanten. Al eerder was bijvoorbeeld gebleken dat 1 euro een beter startbedrag om een veiling op gang te krijgen – ook al is dat voor een kostbare oldtimer – dan het minimumbedrag waar de verkoper op uit is. Het leverde meer tractie op, en uiteindelijk betere opbrengsten dan te starten met de gewenste minimumprijs. Alle veilingen starten vrijdag om 12:00 – uit de massale bezoekersdata bleek dat dan veel liefhebbers vanaf hun werkplek door de site struinen op zoek naar leuke aankopen.

Inmiddels hebben de developers van Catawiki ook een systeem gebouwd, dat voorspelt bij welke veilingen de verhouding tussen vraag en aanbod niet in balans is, zodat een verkoper geen goede prijs kan realiseren. Op dat moment gaat automatisch het gas op de ‘marketingliefde’ die de betreffende veiling via online en social mediacampagnes krijgt. Dankzij machine learning zou in de toekomst ook steeds exacter de verwachte opbrengst van een kavel kunnen worden ingeschat.

Op elk moment draaien er meer dan 100 online experimenten, veelal A/B-testen waarmee het effect van wijzigingen aan de site of marketinguitingen wordt gemeten. Verantwoordelijk voor dergelijke hacks zijn tegenwoordig kleine, multidisciplinaire teams van een techneut, iemand die vanuit de business verantwoordelijk is voor een bepaalde functie of dienst en een vormgever: helemaal in de stijl van growth hacking.

Marketing en sales

Catawiki kan niet als andere platforms achteroverleunen, maar moet vraag en aanbod continu bij elkaar brengen, in de juiste verhouding. De marketing en sales daarachter blijven voor een deel handwerk.

De e-mail die elke week de veilingen aankondigt, bleef tot op de dag van vandaag een belangrijke motor achter de omzet, net als de pushberichten die gebruikers van de mobiele veilingapp ontvangen. Nog meer old school: Catawiki adverteert zelfs in (verzamelaars)magazines als dat rendement oplevert, zorgt dat het zichtbaar is op beurzen en sluit partnerships met blogs. Sinds vorig jaar zijn er ook tv-commercials die het merk door heel Europa onder de aandacht brengen.

Bijzondere veilingen helpen ook bij het opbouwen van naamsbekendheid: een stukje haar van Napoleon maakt de Fransen nieuwsgierig, de duurste Legosteen ter wereld (van goud) trekt wereldwijd aandacht. En Nederland heeft ongetwijfeld meegekregen via welk platform ‘de’ Citroën SM van Cruijff werd verloot.

De inmiddels 180 experts die wekelijks tienduizenden veilingen begeleiden, zijn ook verantwoordelijk voor de groei van vraag en aanbod. Een expert in Italiaanse postzegels bewerkt bijvoorbeeld zijn eigen netwerk van verzamelaars en handelaars en struint beurzen af om Catawiki onder de aandacht te brengen.

Intussen heeft Catawiki de customer journey aan de achterkant verfijnd tot een vloeiend proces, waarin gebruikers worden verleid zich te registreren, te bieden en uiteindelijk ook verkoper te worden. En ook dat is deels mensenwerk: zodra het hoofdkantoor een aanbieder met potentie heeft opgespoord, kan die een telefoontje verwachten uit Assen.

Internationale uitrol

Hoewel Nederland en België belangrijke markten bleven, is de omzet uit het buitenland inmiddels een stuk groter, met Frankrijk en Italië voorop. Naast de kantoren in Parijs, Madrid, Berlijn en Rome zit een kantoor in Scandinavië in de pijplijn. Catawiki is verder recent in Griekenland, Hongarije, Roemenië en Polen live gegaan om de buitenlandse groei aan te jagen. Daarbij gaat het redelijk pragmatisch te werk: de landen die het snelst groeien, krijgen de meeste focus.

Al naar gelang de aandacht van kopers en verkoper uit een land toeneemt maakt Catawiki stapsgewijs meer werk van zijn aanwezigheid ter plaatse. Hier komen de experimenten goed van pas: om uit te maken welk volgende land kansrijk is, maakt het (ruwe) vertalingen van de site voor een aantal kansrijke gebieden. Binnen twee weken kan dan aan de hand van het verkeer een knoop worden doorgehakt: de Italiaanse proefsite zorgde voor een stortvloed aan nieuwe bieders, en Italië is op dit moment het snel groeiende land voor de veilingmeester.

Naarmate meer kopers en verkopers actief worden in een land, lokale experts de markt bewerken en de omzet vormen begint aan te nemen, kan Catawiki besluiten er een lokaal salesteam op te zetten om met name de professionele verkopers te werven.

Om de schaalbaarheid erin te houden, gaat het pas over tot deze stap wanneer een land aan de hand van een aantal ‘gouden metrics’ heeft bewezen dat het toe is aan boots on the ground. Zodra de twee Chinese versies voldoende activiteit vanuit China, Hongkong en Taiwan opleveren, zou Azië op termijn goed het tweede continent kunnen worden waar de Nederlanders een vestiging openen.

People

Terwijl Catawiki slagen maakt in techniek en marketing, blijkt de groeifactor people een uitdaging op zich. Dat wil zeggen: het snel genoeg aantrekken van de juiste mensen. Want ondanks dat de online startup zoveel mogelijk automatiseert om schaalbaar te blijven, blijft de groei ook mensenwerk.

Met name om internationale developers aan te kunnen trekken opende Catawiki ook een kantoor bij WeWork in Amsterdam. In 2014 had Catawiki 140 medewerkers, eind 2015 was hun aantal verdubbeld tot meer dan 300 en weer een jaar later zijn het er al ruim 500 – en dan is het in 2016 niet eens gelukt om door te groeien naar de 700 man die in de planning stonden – de war on talent is ook in Amsterdam moordend. Nog zijn er 72 vacatures op zo’n beetje alle functies.

De hoogste vacature is onlangs vervuld: wat oprichters Schoenmakers en Jansen betreft heeft hun bedrijf inmiddels zo’n omvang gekregen, dat ze het organiseren daarvan liever aan gespecialiseerde managers overlaten: zelf blijven ze aan als niet-uitvoerende bestuurders.

Het kan geen toeval zijn dat de nieuwe ceo, Ilse Kamps, afkomstig is van Booking.com, een groeimachine van de vorige generatie. Toen ze er begon had het hotelplatform 50 man in dienst, enkele jaren later was ze verantwoordelijk voor 3500 mensen.

Met de omvang die Catawiki nu heeft is werken aan een sterke bedrijfscultuur geen onbelangrijke taak voor Kamps. Er is een cultuurcode, maar zit nog onvoldoende in alle vezels en haarvaten van de vloer. Een voorbeeld: snel schalen vraagt om snel schakelen, en daarbij hoort: experimenteren, risico’s durven nemen. Wat helpt, is dat leidinggevenden dat cultuuraspect duidelijk uitdragen. Loopt iets in het honderd, dan ligt de nadruk op het oplossen van de zaak en wordt het feit dat bewust de risico’s zijn genomen die tot de fout leidden, bij wijze van spreken gevierd.

Hypergrowth

Maar tot welke omzet leidde al die groei? De verkopers dragen 12,5 procent commissie af, de kopers nog eens negen procent: bij elkaar een uitstekende marge voor een online marktplaats (al zullen fysieke veilinghuizen er hun neus voor ophalen). In de vijf jaren tot en met 2014 groeide de omzet met ruim 45.000 procent, waarmee het met gemak de winnaar van de Deloitte Fast50 van snelst groeiende techbedrijven werd. In de Benelux, Europa, en zelfs wereldwijd riep Deloitte Catawiki uit tot snelst groeiende techbedrijf. Ook in 2016 voert de het veilingplatform de Fast50 aan, al is de vijfjaarsgroei tot en met 2015 ‘afgevlakt’ tot 3.676%.

Wat de absolute cijfers betreft, moet de buitenwereld het doen met het jaarverslag over 2015 dat Catawiki onlangs heeft gedeponeerd. Daarin staat 17 miljoen euro omzet uit commissies, wat neerkomt op een krappe 100 miljoen euro aan veilingen. Winst kwam daaruit nog niet: Catawiki gaf 8,6 miljoen uit aan personeelskosten en 17,4 miljoen aan andere bedrijfskosten, waardoor het verlies voor belasting uitkwam op 9 miljoen. Gezien de kas van 70 miljoen overkomelijk.

Over 2016 wil Catawiki geen cijfers kwijt, maar de omzetgroei ligt nog steeds comfortabel boven de 40% die als lat geldt voor hypergrowthbedrijven. Eind 2015 werden rond de 25.000 kavels per week geveild en trok de site 12 miljoen bezoekers per maand. Volgens eigen opgave van Catawiki gaat het begin 2017 om 14 miljoen bezoekers per maand en valt de hamer rond 35.000 kavels per week: alweer een derde meer dan een jaar eerder. De stijgende gemiddelde waarde per kavels geeft de omzet een extra push.

Grenzen aan hypergrowth

Catawiki realiseert dus nog steeds hypergroei, al bezit het niet het ideale profiel voor een hypergrowth company, dat met een schaalbaar en online platform voor alle assets en transacties zoveel mogelijk zou moeten leunen op zijn gebruikers. De unieke combinatie van online veilingen met toezicht van vlees en bloed stelt  grenzen aan dat groeimodel. In Assen wordt dan ook druk verder geëxperimenteerd en gesleuteld aan concepten die het probleem van de schaalbaarheid helpen oplossen. Op weg naar wereldheerschappij in curiosa.

Categorieën
Startups

Paypal in de polder

cover-sprout-3-2016-small

Succesvolle ondernemers gaan op een goed moment voor een exit. En wat is het nuttigste dat je kunt doen met de cash die dat oplevert? Precies: investeren in andere ondernemers. Wie zijn de business angels die het Nederlandse startuplandschap laten bloeien?

 

Anderhalf jaar nadat hij was gestart met Treatwell, een boekingsplatform voor schoonheidsspecialisten, verkocht Laurens Groenendijk zijn startup aan het Britse Wahanda. Voor een fenomenale 34 miljoen euro. Dat klinkt leuk, zegt Groenendijk, na 18 maanden even 34 miljoen vangen. “En misschien ben ik er wel een beetje trots op, maar er is ook een andere kant aan het verhaal: op het moment dat we verkochten, hadden we geen geld om de salarissen voor die maand te betalen.”

Groenendijk leeft niettemin de droom van veel ondernemers. En dat doet hij al sinds hij in 2013 de laatste aandelen van zijn restaurantboekingssite verkocht aan de Deense moeder Just-Eat. Ook een mooie exit, maar Groenendijk was teveel ondernemer om zich daarna volledig toe te leggen op projecten als een nieuw huis in Wassenaar. Hij zette zijn geld aan het werk bij andere startups: schade-app Fixico, modeplatform Miinto, verhuursite Zoef.com. En hij stoomde in een moeite door met Treatwell, waar hij collega-ondernemers als Marcel Beemsterboer (ex-Vakantieveilingen) en Arthur Kosten (ex-Booking.com) bij haalde.

De club waarmee Groenendijk zaken doet, leest als een wie is wie van Nederlandse business angels. Het lijkt Silicon Valley in de polder: oprichters van startups weten elkaar te vinden en doen samen mooie dingen met het kapitaal dat ze vergaren.

In de VS staat zo’n clubje bekend als de Paypal Mafia: Tesla-visionair Elon Musk, superinvesteerder Peter Thiel, Yammer-oprichter David Sacks, Reid Hoffman van LinkedIn: stuk voor stuk liepen ze binnen op PayPal toen dat voor grof geld werdd verkocht aan eBay en allemaal deden ze vervolgens spectaculaire dingen met hun cash, kennis en ervaring.

Hyves, Drukwerkdeal, Vakantieveilingen: de Nederlandse scene kent inmiddels ook exits die een klein peloton ondernemers gefortuneerd maakten. En het beste moet misschien nog komen. Krijgt Nederland zijn eigen poldermaffia?

“Er is absoluut een stijgende lijn in het aantal investerende ondernemers en het kapitaal dat ze uitzetten”, zegt Johan van Mil, oprichter van Peak Capital en in feite zelf informal investor, maar wel een die een paar jaar geleden besloot met een klein clubje een venture capitalfirma op te zetten. Hij kent zijn pappenheimers. “Het gaat met golven: voor mijn gevoel had je een jaar of vier, vijf geleden ook een periode waarin bedrijven werden verkocht en de oprichters erachter gingen rondkijken: wat zullen we eens gaan doen?” Nu wordt het ook weer drukker. “Heel goed voor andere ondernemers: die willen tempo maken, terwijl venture capitalfirma’s toch eerst bewijs willen zien en pas in een latere fase investeren. Dan is het goed om informals tegen te komen die geloven in hun idee en persoonlijkheid.”

Die investerende exitondernemers zijn vooral een fenomeen in de online wereld, waar in de e-commerce en door marktplaatsen flink geld is verdiend. Al ging dat tot nu toe op zo’n schaal, dat het nog altijd een overzichtelijk wereldje is.

Hubert Deitmers, met Endeit venture capitalinvesteerder, krijgt een zaal met 250 stoelen vol als hij samen met Peak Capital de top van de online wereld verzamelt voor de jaarlijkse LOEY Awards voor beste online ondernemers. Daar zitten ook mensen tussen op wie Endeit zijn geld heeft gezet – en die via exits ook zelf goed hebben verdiend, zoals de oprichters van Hyves, Improve Digital en Metrixlab.

En zo ontstaat een mooie kapitaalkringloop: in Deitmers’ laatste internetfonds investeren 25 ondernemers mee, ook mensen ‘uit eigen stal’. “Ha nee, daartoe verplichten we ze niet bij een exit. Maar hoe gaat dat: je stuurt een bericht uit over zo’n nieuw initiatief en dan melden ondernemers zich of ze kunnen meedoen. En waarom ook niet? Samen zie je meer voorbijkomen, en naar het deel van hun vermogen dat ze via ons investeren, hebben ze nauwelijks omkijken. Je ziet dat ondernemingen tegenwoordig sneller worden verkocht, door oprichters die relatief steeds jonger zijn. Mensen in de kracht van hun leven, die gaan niet de rest van de tijd golfen maar willen iets anders ondernemen.”

Regels zijn er niet, zegt de Endeit-oprichter: je tekent alleen voor je financiële commitment. “Maar het is natuurlijk een kleine wereld, dus als de ondernemers in wie we investeren met iets zitten, weten we bij wie ze moeten zijn. En dat is ook echt waarom Joop en ik hiermee zijn begonnen: we hadden zelf veel ervaring opgedaan met Endemol, dat echt niet vanzelf zo’n megasucces is geworden. Die ervaring wilden we graag inzetten om andere ondernemers te helpen. Geld komt op de tweede plaats. Ik heb wel eens gezegd: laten we die gesprekken over exits intern verbieden. We willen het liefst samen verder bouwen aan mooie ondernemingen.”

Ook Peak Capital zette vorig jaar een ‘all star fonds’ op, waarin deels dezelfde cashers participeren als in dat van Endeit, maar ook Marcel Beemsterboer (Vakantieveilingen) en Peter Driessen (Spil Games). Zo spreiden ze als investerende ondernemer hun risico’s. Samen investeren met partijen die met een eigen blik naar de businessplannen van anderen kijken, helpt daarbij.

En bedenk dat een week maar 7 dagen telt. Dat Marco Aarnink een deel van de verkoopopbrengst van Drukwerkdeal heeft geïnvesteerd in beide ondernemersfondsen, is dan ook geen toeval. Hij zette onlangs een punt achter zijn carrière als business angel. “Ik werd vanaf dag een door alles en iedereen uitgenodigd koffie te komen drinken en ik kwam nergens meer toe. Nu heb ik een klein portfolio opgebouwd, maar ik ben toch echt te jong om te stoppen met ondernemen.” Zijn portfoliobedrijven helpt Aarnink waar hij maar kan, maar mailtjes met mooie businessplannen stuurt hij voortaan door naar andere investeerders.

Gaan we een periode tegemoet waarin ondernemers die hebben gecasht massaal in anderen gaan investeren? “Waarderingen, ook al is er de laatste tijd wat lucht uit gelopen, zijn nog altijd geen exits,” waarschuwt Deitmers voor hallelujaverhalen. “Maar vergeleken met tien jaar geleden zijn er wel veel meer ondernemers actief en dat is precies waarvan we droomden toen we Endeit begonnen.”

Van Mil van Peak Capital weet dat de startuphausse niet eeuwig zal duren, en dat informals dat ook goed zullen merken. “Er zijn nu wel héél veel startups, misschien wel te veel. Er zal een terugslag komen. We zullen zien welke echt succesvol worden en hun angels geld opleveren.”

Maarten Beucker Andreae (42)

cashte met: 2dehands.be

investeert onder meer in: Ace & Tate, Travelbird, Crowdy House, The Next Closet, Crowdy House

“In Nederland was 2dehands.nl niet echt groot, vergeleken met Marktplaats, maar in België waren we wel een belangrijke partij. Die markt had Marktplaats links laten liggen. Toen eigenaar eBay ons benaderde, heb ik de boot aanvankelijk afgehouden, alles op alles gezet om van 2dehands.be de absolute marktleider te maken en de Amerikanen weer benaderd. Daar kwam in 2013 een topdeal uit: hoog in de multiples, volledig in cash en ik kon binnen een maand eruit.

Dat was ook hoog tijd, want ik zag om me heen allerlei investeringen gebeuren waar ik zelf graag bij had willen zijn. Ik ben onder meer in Ace & Tate gestapt, omdat daar een superondernemer achter zit die snel internationaal schaalt, en van mijn investering in Travelbird heb ik ook geen spijt. Ik doe ook veel samen met mensen als Willem Sijthoff, Marcel Beemsterboer en Floris Rost van Tonningen: samen is het leuker investeren, met mensen op wiens oordeel je vertrouwt. En op die manier kost het je ook niet teveel tijd.

Binnen TTY, het bedrijf waarmee we 2ehands opzetten, had ik namelijk al geparticipeerd in een handvol startups. Bij 2ehands moest er tot 2010 veel geld bij, en dat verdienden we door onze technische kennis te verkopen aan derden. Op een gegeven moment was nog maar een klein deel van onze 80 mensen met de marktplaats bezig. Maar toen door de crisis dat werk voor derden achteruitliep en ik mensen op de bank had zitten, zijn we met onze teams als een soort derde man, een CTO, in nieuwe ventures gestapt. Als ik een goed en creatief idee zag waarvan ik dacht: dat kan veel beter, en er was een klik met de ondernemer, konden we in zaken.

Na de verkoop van 2dehands staat hier nu Million Monkeys, een incubator met bedrijven als ClubCollect, billing software voor sportclubs, Makers Channel, een videoplatform voor influencers en Adgoji, een gaaf bedrijf dat op een totaal nieuwe manier handelt in online advertentieruimte. We beginnen meestal met een belang van minimaal een kwart maar ik betrek later ook externe investeerders bij de bedrijven: ik heb een lange adem, maar je wil niet de enige zijn die moet bijstorten. Zelf besteed ik 1 dag aan elke venture, ze zijn nu alle vier toe aan een grotere series A-ronde, wat betekent dat er ook groeikapitaal bij betrokken zal worden.

Ik steek natuurlijk niet al mijn geld in startups: ik zit ook in vastgoed, net als alle informals. Ik ben nu bezig met een pand dat ik wil inrichten voor scale-ups die supersnel internationaal willen schalen en groot denken.

Het verschil tussen ons en venture capital: zij zijn vooral gedreven door cijfers en storten alleen bij als het goed gaat. Wij hebben een lange adem, snappen hoe vaak je als ondernemer moet pivotten, fouten moet maken om te komen tot succes.”

Marco Aarnink (31)

cashte met: Drukwerkdeal

investeerde in o.m: B.I.G., Legalloyd, PIMMR, Bolt Mobility

“Een jaar nadat ik Drukwerkdeal had verkocht begon het bij mij te kriebelen: ik wilde weer iets van nul af aan opnieuw opbouwen en nam ik afscheid. Maar dan kom je van de ene dag op de andere thuis: iedereen is aan het werk en jij hebt niks te doen.

Ik begon mijn investeringsverhikel St. Elmo’s Fire, betrok er een financiële man bij en vervolgens kwam de een na de ander op me af: wil je meedoen met ons businessplan? Dat voelde goed, want het betekent ook letterlijk: weer ergens bij horen. Ik miste de spanning en de drive die een bedrijf met zich meebrengen enorm, en vooral mijn collega’s. Ik heb me daardoor te vaak laten verleiden door ‘te’ leuke gasten. Ik heb nu ook geleerd: niet alleen met emotie instappen, maar echt op basis van gedegen onderzoek.

De hoeveelheid die ik investeer, doe ik op gevoel. En als het zo uitkomt, investeer ik samen met anderen. Hoewel ik niet alle borrels afloop en niet echt bij een netwerkje zit. Dat is niet mijn wereldje: ik sta liever met mijn poten in de klei.

Ik had zelf vrij snel een portfoliootje van een stuk of acht bedrijven maar ik werd er niet gelukkig van. Zodra je investeert, krijg je allerlei vragen om hulp en advies. Dan word je meer adviseur of directeur. Zo’n rol past minder bij me, heb ik wel gemerkt bij VistaPrint. Ik miste de passie van het ondernemen. Werd wakker met het gevoel: daar heb je weer zo’n dag. Het is toch niet je eigen onderneming, je eigen idee of cultuur waar je je tijd in steekt.

Ik besteed nu een paar vaste momenten in de week aan deelnemingen als bijvoorbeeld een textielbedrijf als Rhinetex, dat een slag naar on demand levering moet maken. Heerlijk om je dagen van acht tot acht gevuld te zien, samen met de ondernemers een groeipad uit te stippelen, de markt internationaal verkennen, op zoek naar acquisities.

De waarde van een informal moet ook niet alleen in zijn geld zitten, maar het belangrijkste is: inspiratie voor het team. Zij moeten het verder oppakken. In een bedrijf waarin je investeert, zitten als het goed namelijk al uitstekende ondernemers. Daarom moet je je er als investeerder eigenlijk ook niet mee bemoeien. Ik zeg nu dus eerlijk: dit is mijn portefeuille en daar blijft het bij.

Ik ben ook in drie venture capitalfondsen gestapt. Ik geef gewoon een committment af, en daar word ik heel blij van: zij doen het werk waar ik niet goed in ben. Ze houden me ook in het netwerk, je krijgt zicht op wat er in de markt gebeurt, wat de interessante proposities zijn. Dat werkt voor mij heel goed.

Ik wil nu drie markten verkennen en deze zomer de keuze maken waar ik me op ga toeleggen. Ik ben een hele onrustige jonge gast die nog een keer zelf iets vanaf nul wil opbouwen.”

Laurens Groenendijk (42)

Cashte met: Just-Eat, Treatwell

investeert o.m. in: Tradono, Tryfleet, Fixico, CrowdyHouse, Zoef.com, miinto en Magnitude Space

“Wat ooit begon als papieren eetgids HapGids, ging online ontzettend goed. Het Deense Just-Eat stapte in, en uiteindelijk hebben we onze aandelen in 2012 verkocht. Daarna nam ik een sabbatical en kon ik mijn eerste investering doen: in Miinto, een marktplaats voor kledingwinkels. Toen mijn vrouw zich op een gegeven moment afvroeg waarom er geen boekingssite voor schoonheidsspecialisten bestond, was Treatwell geboren.

Dat twee voormalige Booking.com-managers, onder wie Arthur Kosten, ook meededen, was min of meer toeval, een van hen was bevriend met een andere mede-oprichter. Met onze ervaring hebben we Treatwell van begin af aan internationaal schaalbaar opgezet, 18 maanden nadat we live gingen werden we verkocht. Dat ging echt superhard.

Naast Treatwell heb ik al investeringen gedaan. Je komt leuke dingen tegen, zoals Fixico en Zoeff. En sommige dingen zijn ook al misgegaan: in Engeland stapte ik in Minicabster, een marktplaats voor taxi’s. Toen Uber daar de markt inging was het snel bekeken.

Aanvankelijk word je van ieder idee en de mensen erachter enthousiast en stap je in. Maar naarmate de tijd vordert, verlies je geld. Dan ga je denken: waardoor komt het?

Dat bepaalt je strategie: ik blijf bij mijn leest, marktplaatsen, en ga waar ik waarde kan toevoegen. Maar eerlijk gezegd: 30 procent is opportunisme. Ik probeer mijn bedrijven, het zijn er nu acht of negen, tot een niveau te brengen waarop ze zelfstandig draaien, al dan niet met professionele investeerders. Dan kost het me geen tijd meer.

Op het moment doe ik even geen nieuwe dingen en besteed ik vier dagen per week aan mijn bedrijven. In Iran ben ik een lokale Just-Eat aan het helpen, dat wil ik echt zelf doen, met een paar mensen om me heen. Want zo werk ik het liefst: het is hoe meer zielen hoe meer vreugd, en ik gun vrienden ook wat. Niet dat ze zeggen: ‘die Groenendijk heeft het lekker voor elkaar’.

Maar wat ik nooit meer wil is verantwoordelijk worden voor de operatie. Als founder word je een slaaf van je investeerders. Ik probeer nu de balans te vinden tussen investeren en operationele betrokkenheid.

Informals snappen beter wat ondernemen is dan puur financiële investeerders, maar uiteindelijk geldt onder de streep voor beiden de return on investment. Vaak helpt het om die jonge gasten met de neus op de feiten te drukken: ‘Brugfinanciering? Je bent technisch failliet. Als je niet snel iets doet, ben je de komende maanden zoet met het afwikkelen van het faillissement.’

Ik vind het logisch dat je als ondernemer die heeft gecasht gaat investeren. Als je ziet welke impact je kunt hebben, hoe je na vijf minuten praten jonge gasten met wie het slecht gaat ziet weggaan met het idee: ‘zo gaan we het doen’.”

Categorieën
Innovatie Startups

Test: Beam Labs projector

Schermafbeelding 2017-01-16 om 14.04.16Hij was begin vorig jaar al een hit op Kickstarter en eindelijk hangt ‘ie dan boven de keukentafel: de Beam. Je schroeft hem in een lampfitting en hij projecteert Netflix-films, Prezi-presentaties of wat je maar aan online content en apps kunt vinden. De bediening verloopt via je smartphone.

Kleine beamers die draaien op Android zijn er genoeg, maar deze is even uniek als briljant door zijn vorm: aan zijn fraaie eigen snoer leg je hem op zijn kant op tafel voor een muurprojectie. Op het nachtkastje maakt hij van de slaapkamer een megabioscoop. Bij een klant heb je een gouden binnenkomer voor je pitch.

Natuurlijk is zo’n picobeamertje geen krachtpatser, maar het beeld valt helemaal niet tegen. Eigenlijk steekt alleen het geluid uit de ingebouwde speaker er wat povertjes bij af – op te lossen met een bluetooth-setje. De bediening via een smartphone-app gaat vlot en vloeiend.

Echt: petje af voor Guust Hilte, Thomas de Wolf en Don Molenaar (allen 30), de gouden driehoek achter Beam Labs. Hilte is de bedenker van de schemerlamp annex pretprojector, De Wolf maakte er als engineer een product van en Molenaar sluit de commerciële zijde van de driehoek.

Zij slaagden erin de ruim 1700 crowdfunders die in februari hebberig werden van de Beam, al in november hun gadget te sturen. “We hadden geïnvesteerd in een prototype, maar die Kickstart was nodig om het ontwerp productieklaar te krijgen en een eerste batch te laten produceren in China,” zegt Molenaar. “Levering was beloofd in oktober, dus we hebben het helemaal niet slecht gedaan, vergeleken bij andere Kickstartercampagnes.”

Na die eerste tweeduizend Beams – afgezien van wat overkomelijke softwarebugs voldeden ze boven verwachting – is fase twee aangebroken: de productie opschalen en een distributie- en salesnetwerk opzetten. Coolblue, Bol.com, de Bijenkorf: de Beam ligt zo te horen vanaf deze maand op de juiste plekken in de etalage, ook elders in Europa, de VS en Azië.

De drie ondernemers achter Beam Labs haalden een miljoen op bij twee ‘superinformals uit de Quote 500’ om het te financieren. “We zijn nog te klein voor vc-geld en bij de bank hoeven we niet aan te komen. Het wordt vooral spannend of we op tijd klaar zijn voor het eind van het jaar, als de kerstverkopen losbarsten.” Op de – ook al goed verzorgde – verpakking kan de Beam tegen die tijd de logo’s van prestigieuze iF Design Award én de Red Dot Award afdrukken. Wij zijn dus niet als enige onder de indruk van het Nederlandse schemerwonder.

Categorieën
Innovatie

Masters of Challenge

De meeste ondernemers uit de Challenger50 dagen de gevestigde orde slechts een keer uit, maar sommigen houden zo van het spel dat ze van disrupten hun handelsmerk maken. Sprout bracht vier superchallengers bij elkaar voor een masterclass uitdagen. Leer van de triomfen en missers van Michiel Muller, Peter Verhaar, Pieter Schoen en Jan-Peter Cruiming.

Een historische bonk staal op palen is het Amsterdamse restaurant REM Eiland. Vanuit dit werkeiland zond in 1963 op volle zee de eerste commerciële tv-zender van Nederland uit. Een huzarenstukje van de Rotterdamse scheepsbouwer Cornelis Verolme – tot een noodwetje korte metten maakte met de uitdager van het omroepbestel.

Het zeeplatform torent nu als monument voor challengers uit boven het Amsterdamse havengebied. Tijdens wind en slagregens is vooral de klim naar boven uitdagend voor Michiel Muller (Picnic), Peter Verhaar (Monefy), Pieter Schoen (NL Energie) en Jan-Peter Cruiming (Jobbird).

Ze kennen elkaar niet, maar vinden al snel veel overeenkomsten. Alle vier hebben ze de gevestigde orde al vaker met verschillende bedrijven uitgedaagd, maar toch is het challengen niet hun levensdoel als ondernemer.

“Het is natuurlijk mooi om wat wij doen challengen te noemen, maar niemand hier aan tafel is met ondernemen begonnen omdat hij lekker wilde schoppen tegen de gevestigde orde”, zegt Michiel Muller. “Challengen is een gevolg van wat je doet. Met Tango brachten we een innovatie in een grote markt, mensen zaten daarop te wachten. Logisch dat marktleiders daar veel last van krijgen, er komt per definitie reuring in de tent omdat de media er graag over schrijven.”

Pieter Schoen herkent dit, frustratie is voor hem de basis van veel van zijn bedrijven en deelnemingen. Neem zijn nieuwste startup: Sodan. Ontstaan omdat hij het ‘van de zotte’ vindt dat je in Nederland alleen geld kunt overmaken als de banken open zijn en het dan nog 24 uur duurt voor het op een andere rekening staat. “In Scandinavië kan het nu al binnen een uur, in Nederland hoeven de banken het pas over vier jaar mogelijk te maken. Dat gaan ze dan voor veel geld en met dure consultants regelen. Sodan is een betaal-app waarmee je geld realtime, 24 uur per dag aan elkaar kunt overmaken.”

In die financiële wereld ben je al snel een challenger, heeft Peter Verhaar aan den lijve ondervonden. Of liever gezegd: keer op keer, de laatste tijd met Monefy, een startup die peer to peerleningen voor mkb-bedrijven mogelijk wil maken. “Die markt is volledig gesloten: drie banken beheersen 95% van elk segment. In zo’n ondoordringbare markt moet je je wel als challenger opstellen. Met Monefy zijn we aan het beuken, beuken, beuken om erdoor te komen.”

Dat het de hoogste tijd was om het zelf beter te gaan doen, vond ook Jan-Peter Cruiming, die in een vorig bestaan als recruiter moest werken met Monsterboard. “Een leuk Amerikaans idee om vanuit internet vacatures te verzamelen, maar ik vond het een hele slechte site. Dat kan beter, besloot ik. De arbeidsmarkt zit in mijn genen, ik vind het belangrijk om het vacatureaanbod efficiënter en transparanter te maken. Zo ontstond de Nationale Vacaturebank.”

“Wist je trouwens dat we de Nederlandse Energiemaatschappij haar naam te danken heeft aan de Nationale Vacaturebank?” roept Pieter Schoen dan tegen Jan-Peter Cruiming. “Het voorvoegsel Nationale bleek enorm te helpen bij jullie naamsbekendheid, toen zijn we met Nederlandse begonnen.” “Als er Nederlandse voorstaat, moet het wel goed zijn!” lacht Peter Verhaar.

Een goede naam is dus cruciaal voor een challenger. Wat zijn volgens jullie verder nog kenmerken?

Pieter Schoen: “Snelheid en wendbaarheid. Mijn concurrenten zijn bedrijven met enorme vaste kosten, die kunnen niet snel beweren. En het helpt dat je jong bent: bij de NL Energie werken 330 mensen met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar. Iedereen heeft maar één doel: targets halen.”

Michiel Muller: “Inderdaad: grote partijen hebben meer geld, meer media aandacht, meer ervaring, meer mensen, meer bekendheid. Ze hebben alles beter voor elkaar, behalve één ding: snelheid. Als je ze eenmaal gaat challengen, kun je ze daar helemaal gek mee maken. Je deelt een prikje uit en ze liggen drie maanden op apegapen. Je hoort ze denken: hoe gaan we hierop reageren?”

Geef eens een voorbeeld

Michiel Muller: “Shell had bedacht om op de radio te vertellen dat Tango slechte benzine verkoopt. Wij vroegen of we mochten reageren: ‘Wat die meneer van Shell zegt is raar, wij kopen onze benzine bij Shell’, zeiden wij op radio 1. Ze waren compleet uit het veld geslagen, zulke reuzen zijn simpelweg niet gewend om aangevallen te worden door een jonge, kleine partijen. Ze weten echt niet hoe ze het hebben en vinden het bijna schandalig dat iemand dat durft.”

Pieter Schoen: “Grote bedrijven zijn te log om zelf aan te vallen. De energiemaatschappijen kopen hun energie bijvoorbeeld gespreid over het jaar in. Toen in 2009 de olieprijs kelderde, konden ze daardoor niet mee in de prijsdaling. NL Energie kocht op de spotmarkt in en liet Natasja Froger zeggen: ‘Wat doen die grote oliemaatschappijen toch? Die verhogen hun prijs terwijl de olieprijs daalt? Ik weet wel een oplossing!’

Kunnen omgaan met weerstand lijkt ons ook een voorwaarde voor challengers

Peter Verhaar: “Ergernis, schoppen tegen het bestaande systeem is voor mij belangrijk. Bij ABN Amro heb je weinig aan mensen die zich ergeren: je kunt toch niets veranderen aan je eigen bedrijf. Voor mij is de AFM de vijand. Ik heb ze meermalen gezegd: door jullie gezeur is het bijna onmogelijk een nieuw bedrijf te starten. De vergunning die Monefy nu eindelijk heeft kostte me anderhalf jaar en 4 ton aan advocaatkosten. Ga dat maar eens uitleggen aan je investeerders. De Nederlandsche Bank beschermt de bestaande orde: die drie banken hebben absoluut geen behoefte aan concurrenten. DNB wenst me echt dood. Dat vijandbeeld gebruik ik ook intern: ik motiveer mijn medewerkers door tegen ze te zeggen dat we die drie banken kapot gaan maken.”

Jan-Peter Cruiming: “Ik had vroeger de uitgevers tegenover me die nog veel geld verdienden aan vacatures op papier. Mijn medewerkers zorgden dat op zaterdagavond de vacatures uit de kranten al online stonden. Dat vonden ze natuurlijk helemaal niet leuk! Ze  spanden een zaak aan, maar ik had gelukkig een hele goede advocaat en won. Dat leverde weer een hele hoop publiciteit op.”

Hoe belangrijk is de prijsstelling van een challenger, moet je per se goedkoper zijn dan de gevestigde orde?

Michiel Muller: “Zeker. We zetten met online supermarkt Picnic in op gratis bezorging en de laagste prijzen in de markt. Hoe dat uitkomt? Albert Heijn heeft een ongelofelijk duur model met busjes die de hele dag kriskras rondrijden in steden ver weg van het distributiecentrum. Wij konden Picnic beginnen met een wit vel papier: zo moet het met de nieuwste technologie. In elke stad waar we starten werken we vanuit lokale hubjes. Het is een kwestie van goede software, hubjes openen, elektrische wagentjes kopen en mensen aannemen. Ik denk overigens wel dat je naast de prijs ook moet onderscheiden in je businessmodel, anders kom je nergens.”

Peter Verhaar: “Je moet zeker goedkoper zijn dan de gevestigde orde. Ik ben ook bezig met een challenger in de hypotheekmarkt die wil ik 50 basispunten goedkoper aanbieden dan de rest. Als ik dat niet goedkoper doe, gebeurt er niets.”

Is challengen niet ook gewoon een marketingtrucje? Schoppen tegen de reuzen wekt sympathie bij het publiek.

Michiel Muller: Met Route Mobiel zijn we vooral vol tegen de ANWB ingegaan omdat we geen tijd hadden om het rustig aan te doen: september was de opzegmaand voor ANWB-leden en wij gingen in juni live. We hadden drie maanden om naamsbekendheid te krijgen en hebben toen heel bewust een vergelijkende reclame gemaakt om de Wegenwacht te plagen.”

Jan-Peter Cruiming: “Wij zetten ons in advertenties van Jobbird bewust af tegen onze grote concurrent, in ons geval Monsterboard: ‘Bent u ook zo geschrokken van die Monsterlijke factuur?’ Wij hebben elke week een kill Monsterdag. Dan gaan we lekker bellen.

Maar ik vind het wel belangrijk dat er achter die kreten een onderscheidend product zit: bij ons is vacatures plaatsen gratis, bij hen kost het 400 euro.”

Michiel Muller: “Nu bij Picnic hoeven we niet te schoppen. Ik wist dat zelfs als we ons verhaal zeer genuanceerd zouden brengen, zonder de naam van de marktleider in de mond nemen, de media het zouden hebben over een online supermarktoorlog. Mensen houden een beetje van strijd en Nederlanders zijn dol op de underdog. Dat is mooi meegenomen.”

Pieter Schoen: “Wij hebben met de Nederlandse Energie Maatschappij heel hard geschopt tegen de gevestigde orde. Energie is nou eenmaal een low interestproduct zonder kwaliteitsverschil. Mensen waren in begin best angstig om te switchen, schoppen was nodig om de markt in beweging te krijgen. Toen bellen en van deur tot deur gaan niet meer werkte, zijn we de campagnes met bekende Nederlanders begonnen: Natasja Froger, Maurice de Hond, Frans Bauer en Johan Derksen. De campagne begon te irriteren omdat de media maar doorgingen met het plaatsen van die advertenties: we kochten de campagnes namelijk in op basis van no cure no pay en rekenden af per aangebrachte klant. We wonnen drie keer de loden leeuw voor meest irritante reclame. Natuurlijk werden we ook wel eens op de vingers getikt door de reclamecodecommissie, maar dat stelt niks voor. Je moet binnen een maand de campagne stoppen, terwijl die bij ons maar voor zes weken gepland stond. Die berisping zorgde bovendien alleen maar voor nog meer publiciteit”.

Heeft een challenger een houdbaarheidsdatum?

Pieter Schoen: “In het begin moet een challenger brutaal zijn, maar uiteindelijk vinden mensen het toch niet leuk als je blijft schoppen. De Nederlandse Energie Maatschappij is zoveel irritatie gaan oproepen, dat het tegen ons is gaan werken en we ons anders moesten positioneren. We zijn nu als NL Energie de vierde speler op de energiemarkt en noemen onszelf ‘een sympathieke uitdager.’”

Peter Verhaar: “Als een bedrijf te groot wordt, gaat de spirit er vaak uit. Er zit nog wel iets uitdagends in de genen, maar de drive om de eerste te worden, verdwijnt. Voor een deel komt dit doordat de oprichters eruit stappen, maar het heeft ook iets met schaal te maken. Kijk naar Binck, dat Alex heeft overgenomen en nu heel groot is. Ze vertonen gedrag dat ze vroeger verafschuwden en worden nu op hun beurt uitgedaagd door DeGiro.”

Jan-Peter Cruiming: “Toen ik Nationale Vacaturebank verkocht aan VNU was het de nummer 1 van Nederland en leek onverwoestbaar. Na de overname ging het bergafwaarts, nu zijn ze de nummer 7. Als boekhouders het overnemen gaat het fout, concludeerde ik.”

Jullie zijn serial challengers. Waarom gaan jullie telkens opnieuw die uitdaging aan?

Peter Verhaar: “Met Alex was ik een van de eerste succesvolle disruptors in de financiële sector. We hadden een marktaandeel van 35% en hebben de banken echt pijn gedaan in hun verdienmodel. Na de verkoop van Alex kwamen de jongens van Monefy langs met hun plan: de banken uitschakelen met een peer-to-peermodel waarin mensen rechtstreeks aan elkaar lenen. Ik was meteen enthousiast: dat spelletje ken ik, dat heb ik in 1994 ook al eens gedaan!”

Pieter Schoen: “NL Energie is volwassen geworden. Het rebelse is wat minder, hoewel we nog steeds groeien. Intussen heb ik veertien deelnemingen en vind ik het opzetten van iets nieuws, het disrupten, het bouwen, het challengen gewoon hartstikke leuk. Je creëert iets. Bij Sodan gaat veel reuring komen. Ik hoop dat ik anderhalf tot twee miljoen downloads krijg, dan kan niemand er omheen.”

Michiel Muller: “Marc Schröder en ik zijn als investeerders betrokken geweest bij een reeks online bedrijven, waaronder een huizenveiling en modesites, maar uiteindelijk vinden we ondernemen toch veel leuker. Dat bleek ook als we aan het stuur probeerden te trekken bij onze ondernemers. Dan raak je van de weg!”

Jan-Peter Cruiming: “Ik heb het niet zo gepland. Ik heb goed geld voor de Nationale Vacaturebank gehad, maar het was wel mijn kindje waar ik met veel bloed zweet en tranen aan heb gewerkt. Ik miste het ondernemen dus toen mijn concurrentiebeding na vier jaar afliep besloot ik: ik ga het opnieuw doen. Dat is Jobbird geworden. De grootste vacaturesite van Nederland, en klaar om internationaal te gaan.”

Categorieën
Startups

Sprout test: Rollor

Teun van der Laan (30) kwam bij het eten van sushi op het idee om de pakkentas opnieuw uit te vinden als sushirol. Het resultaat is, na anderhalf jaar ontwikkelen en zoeken naar de juiste fabrikant en materialen, eind vorig jaar op de markt als Rollor. Een kloeke koker, mooi afgewerkt met een helblauwe voering, twee handgrepen en een schouderstrap. Maar nu die belofte van Van der Laan en zijn compagnon Robert Hoes: met gepatenteerde rollology technology houdt de Rollor elk pak kreukvrij. Het rollen en een opstaande rand van stevig foam zorgen daarvoor.
Zodra je de gesp die de reuzensushirol bijeenhoudt opentrekt strekt zich ruim anderhalve meter tas uit, met aan de voet de gebruiksaanwijzing die toont hoe je je jasje bovenin legt, op een knaapje dat kan meerollen in de koker. De broek past er dwars onder, en dan begint het rollen. Even opletten dat het pak kreukvrij inrolt, maar de speling die de Rollor biedt lijkt voldoende om ons luchtige scheerwolletje niet in de knel te brengen. Maximaal 24 uur garanderen de Rollormannen een kreukvrije reis. Daar maakt een testpiloot meteen 3 volle dagen van, en wat blijkt? Het kostuum komt inderdaad exact zo eruit als het erin ging.
Een apart hebbeding, die rollor. Zwaarder dan een pakkentas, maar fraaier om te zien. ‘En je kunt er wat ruwer mee omgaan dan met zo’n tas: prop hem in je koffer, draag hem over je schouder op de fiets. Mensen hebben er ook behoorlijk wat bekijks mee,’ zegt uitvinder Van der Laan. ‘De douane is nogal eens nieuwsgierig, of wil ermee op de foto.’ En verkopen doet hij, ondanks zijn gerechtsvaardigde prijs van 179 euro, heel goed. ‘We liggen in zeventig winkels in de Benelux, in El Corte Inglés in Spanje en in de UK. Binnenkort gaat de Society Shop ons ook voeren, dat is ook een mooie erkenning.’ Eigenlijk missen wij vooral een verwenversie van leer met koperen accenten. ‘Dat laten we graag aan licentienemers over,’ zegt Van der Laan. ‘Ik ben uitvinder en zoek andere producten om de technologie op toe te passen’. En die zijn al gevonden, in de verpakkingswereld: de Bijenkorf gaat kleding versturen in de kartonnen Rollor Express.

Test_rollor

Categorieën
Startups

Sprout test: One night’s tent

Het festivalseizoen is begonnen, tijd om in de berging op zoek te gaan naar een matje en uit te vinden aan wie je je tentje had uitgeleend. Of wacht: in Delft heeft Devin Malone dé oplossing voor festivalgangers die geen zin hebben in gesleep met kampeerspullen. De One Night’s Tent – alleen al voor de naam verdient Malone een lintje – in combinatie met het PSSSH! eenmalige luchtbed.
Je bestelt wegwerptent en recyclematras vooraf via internet, waarna je ze op het festivalterrein kunt afhalen. Na gedane zaken wordt de tent ingeleverd in ruil voor statiegeld en gerecycled door een afvalverwerker. Een stuk groener dan de berg goedkope nylontentjes die de meute nu nog achterlaat.
De tent wordt op Lowlands uitgeprobeerd door een select eerste groepje klanten, op Down the Rabbit Hole beleeft het luchtbed eind juni al zijn primeur. Het opblazen van de trits luchtkamers die zichzelf sluiten zodra ze vol zijn, is even een klus, Malone levert een pompje erbij. Maar het 1,95 meter lange en 65 centimer brede luchtbed ligt daarna vorstelijk. En zo heel eenmalig is het niet: het testexemplaar gaat al maanden mee, als een luchtkussen lek raakt, heeft dat geen effect op de andere. Dat is nog eens nuttig gebruik van verpakkingsmateriaal – want daarvan is het matras gemaakt.
In feite bestaat het eennachtstunneltentje uit weinig meer dan twee stukken plastic, wat elektriciteitsbuis, een elastiek plus haringen van bioplastic. Malone moet het juiste folie nog bepalen – dit prototype is doorzichtig, dat slaapt niet zo lekker – en de buitentent zal iets breder worden. Maar het opzetten is dankzij het uitgekiende ontwerp een fluitje van een cent, de buizen lijken gemaakt voor dit werk en gaan soepel het plastic in, de haringen zijn steviger dan je zou verwachten. Binnen 5 minuten staat ons tentje, en de ruimte in de One Night’s Tent is ook helemaal in orde voor twee personen plus bagage. Voor 9,99 euro inclusief 2,60 euro statiegeld is de vederlichte PSSSH! een koopje, de One Night’s Tent is 29,99 euro, daar zouden we iets langer over nadenken. Maar Malone denkt dat hij wel sponsoren kan vinden die de prijs kunnen drukken. Zo’n tentenkamp in de huiskleuren van een biermerk, dat klinkt als een mooi gebaar voor een brouwer.

 

Tent_test