Categorieën
Tests

Messias: Alfa Romeo 4C

Messias

Het is nogal een dingetje bij petrol heads: als de achterwielen niet worden aangedreven, is het geen echte auto. Jongens die ooit droomden van een hitsige Alfa Romeo, zijn daarom als heren op leeftijd allang uitgeweken naar andere merken. Alfa’s zijn opgedirkte Fiats, zolang ze zich via hun voorwielen door de bochten sleuren.
Maar er gloort licht aan de horizon. Sinds kort is het zelfs officieel: Alfa’s krijgen hun achterwielaandrijving terug, allemaal, aldus hoogste baas Harald Wester bij het ontvouwen van zijn vijfjarenplan. En in het eerste zonnestraaltje mogen Alfisti zich nu al koesteren: deze 4C. Nou ja, Alfisti: werkelijk iedereen met wie hij oogcontact maakt, valt als een blok voor het brutale Italiaantje. Ze kleven aan zijn bumper, houden halt voor een paar foto’s of staan gewoon een minuutje te dromen bij zijn gewelfde flanken, zijn pokdalige koplampunits en gretige kaken. De 4C is een nekkendraaier eerste klas.
Alsof het daarom gaat bij een skeltertje dat dankzij een chassis met koolstofvezel (Ten Cate zij dank) nog geen 900 kilo weegt, nauwelijks boven de stoeprand uitkomt en 240 pk achter de stoelen heeft. Precies: de Messiaanse Alfa staat voor onbespoten rijplezier. Er is niets comfortabels aan de instap, er is geen stuurbekrachtiging en ook bij gematigde snelheid houdt het turboblokje zich allerminst koest. Dat fluit en sist je nekharen overeind als het gas erop gaat en gromt ontevreden zolang legale snelheden op zijn racy digitale display blijven sukkelen. Kniesoren zullen klagen dat je niet kunt doorhalen tot achtduizend toeren, maar mensen zonder racelicentie zweten voor die tijd al peentjes. De klappen waarmee de zesbak door zijn verzetten peddelt, dat afgeplatte stuurtje dat een analyse van elk putdeksel doorgeeft; mamma mia! De 4C zet rondetijden neer waar dikke supersporters honderden pk’s meer voor nodig hebben, doet dat voor een habbekrats en levert een adrenalinekick die onbetaalbaar is. Deze Alfa mag boven ons jongensbed.

Gereden: Alfa Romeo 4C
Prijs: vanaf € 59.650

 

image-2

Categorieën
Tests

Knappe Jap

Mazda_6

Autofabrikanten hebben ons mooi tuk: brave gezinsrijders zijn dol op een mpv, suv of alle kruisingen daartussen. Die barsten allemaal van uitstraling en praktisch nut, maar leuker: ze zijn duurder dan een stationcar die hetzelfde te bieden heeft.
Toegegeven, een Mondeo, Passat of Peugeot 508 is niet echt sex op wielen, en dat geldt ook voor onze Mazda 6 SportBreak. Hoewel: zijn roofkatachtige smoel mag er zijn, die gekromde welving boven de voorwielen is ook best een tikje wild. Voor het overige is de decent donkerblauwe vijfdeurs er een volgens de huidige mode: een daklijn die naar achteren toe laag afloopt, een taille die het omgekeerde doet, dakrails erop voor de mooi, een kloek setje lichtmetaal eronder en klaar is kees.
Netjes gedaan van de Japanners, die doorhebben hoe we ons willen verplaatsen: in een ruim en rustig interieur, naadloos afgewerkt met prettige materialen. De multimediaknoppen voelen heerlijk solide aan, dat kleine chromen stripje op de bedieningshendel van de ventilatieroosters zit perfect op zijn plek. Daar is over nagedacht, vergaderd, gevijld en fijngeslepen: we worden in de watten gelegd.
Al rijdend geldt dat vooral voor de lekker schakelende zesbak en de wat lichte, maar toch gevoelvolle besturing. De benzinemotor is een meesterwerkje: 145 pk, voldoende soepel, maar met een praktijkverbruik van 1 op 15 echt belachelijk zuinig. Dat zijn dieselcijfers, en nog wel zonder turbo. Meer goed nieuws is het comfort: de vorige 6 was een stuiterbak. Met deze editie kunnen we ook flink tekeergaan, maar binnen de justitiële grenzen bieden vering en demping een acceptabel comfort.
Mazda boft maar. Ford kan zijn Mondeo pas volgend jaar aflossen, de Peugeot 508 gaat alweer een tijdje mee. Dat geeft de SportBreak een kans bij rijders die klassekoning Passat té doorsnee vinden of een beetje vooruit willen ondanks hun fixatie op 20 procent bijtelling. Binnenkort komt de SportBreak er als dikke diesel, en dan rijdt hij met 150 pk en een pakhuis aan koppel rondjes om de Duitse degelijkheid. Banzai!

Categorieën
Tests

Video: Jaguar XF

Ook leuk: een test op video. Dit keer van een Jaguar XF diesel. Een viercilinder in een premium Brit, daar schrikken we niet meer van. Maar deze brombeer doet wel iets af aan de comfortabele verfijning die je van een Jag verwacht.


Categorieën
Auto's

Jaguar F-Type

Categorieën
Auto's

Elektrisch rijden?

Elektrisch rijden heeft veel voors en tegens. Om de lezer te prikkelen, ga ik er maar vol in: no way! Alle argumenten tegen elektrisch rijden op een rij, maar het venijn zit hem in de staart: elektrisch rijden, al dan niet op batterijen of waterstof, heeft de toekomst.

Categorieën
Tests

Citroen DS5: flamboyant

Citroën gebruikt de naam van zijn revolutionairste model voor een serie modellen die er best mogen zijn. De DS5 is een geval apart, zeker als hybride met de Franse slag.

Categorieën
Auto's Tests

CX-5: De gulle vrek

Categorieën
Auto's Tests

Pijnlijk perfect

Categorieën
Auto's Tests

Range Rover Evoque

De nieuwe Range Rover Evoque is heerlijk rijdend speelgoed.

Categorieën
Auto's Tests

BMW voor beginners

De nieuwe 1-serie van BMW staat in de startblokken. Hij groeide, werd volwassener en toegankelijker. Wheels betwijfelt na een blokje om, of dat nou goed of slecht nieuws is.

Dat was spannend in 2004: zou BMW, toch groot geworden met sportieve sedans, zijn merk succesvol kunnen lenen aan een hatchbackje in de Golfklasse? Het antwoord gaf de 1-serie een keer of 1,2 miljoen: Jawohl! De BMW-genen waar de premium hatch van barstte deden hun werk, samen met de lekkere techniek en het fraaie interieur die zwaar leunden op spullen uit de 3-serie. De 1-serie, wij noemen hem oneerbiedig de BMW voor beginners, werd een hit. Goed voor de volumes, goed voor de gemiddelde CO2-uitstoot van de groepsvloot en, na enkele jaren, ook goed voor de winstgevendheid van BMW.

 

Nieuwe 1

Keurig volgens het zevenjarenschema treedt nu een nieuwe 1 aan. Aan radicale stijlbreuken heeft onze man van de afdeling design, de Nederlandse chef Adrian van Hooydonk, zich niet gewaagd. Maar de exercitie bestond wel uit veel meer dan alleen fijnslijperij. De 1 is immers gegroeid in lengte, (spoor)breedte en wielbasis. De neus werd wat gladder en kreeg wat gespierde knikken in de motorkap, de grille werd forser en horizontaler om tegelijkertijd zelfvertrouwen uit te stralen en voetgangers beter op te vangen. De koplampen knijpen zich nijdiger samen dan ooit. Vooral prettig: die merkwaardige kromme vouw in de flanken, waardoor het leek alsof de 1 door zijn dorpels was gezakt, is aan de voorzijde verdwenen en een geprononceerdere taille maakt hem wat gestrekter. Daarmee is misschien een kenmerkend stijlelement weggepoetst – liefhebbers klagen al over verlies van karakter – maar zelfs Vincent Bijlo zal deze kleine Beemer niet verwarren met, pakweg, een Audi A3.

 

Vriendelijker

Toegegeven, de nieuwe 1 oogt inderdaad vriendelijker en een tikje minder afgetraind, maar een groot deel van de techniek komt nog steeds uit de 3-serie en de aandrijving bleef waar hij hoort – achter. Net als de accu overigens, die in de kofferbak verdween om de ideale gewichtverhouding van 50/50 over voor- en achteras te bereiken. Het trosje 1-tjes dat binnenkort bij de dealers staat, valt allemaal in de lage bijtelling van 20 procent: van de 116i 136 pk benzine tot en met de 184 pk sterke 120 diesel automaat. Knap werk, mede bereikt door directe inspuiting, turbo’s, een start/stopautomaat, remenenergieterugwinning en zuinige randapparatuur. BMW overtreft zichzelf weer als kampioen besparen, doordat het eerder dan veel andere fabrikanten heeft ingezet op efficiëntere verbrandingsmotoren.

 

Vertrouwd BMW

Wij kozen de 120d met conventionele 8 (!)trapsautomaat. De goede zit, het lekkere dikke stuurtje en de naar de bestuurder gerichte klokkenwinkel, de schakelknop op de brede middentunnel; alles is onmiddellijk vertrouwd BMW. Maar tegelijkertijd helemaal state of the art. Het interieur kreeg hier en daar wat vloeiendere lijnen, hoewel de boordmonitor – een lekker breed en haarscherp scherm – nogal lelijk uitsteekt. De ronde iDrive-knop – voortaan standaard! – tussen de stoelen biedt toegang tot een verbeterde snoepwinkel aan functies. Navi, telefoonbediening via bluetooth en vanaf november is er zelfs toegang tot internet, Google local search en de meldkamer/butlerdienst van BMW aan boord.

Sportknop

Even verderop vinden we nog een nieuw speeltje: een knop waarmee de afstelling van gaspedaal, stuurbekrachtiging en antislipperij zijn te regelen. Van Eco Pro (zuinig en gezapig), via comfort en sport tot sport + (gummen!). Daar zijn we dol op: elke auto zou zich op commando moeten voegen naar het humeur van de chauffeur: comfortabel als die lekker wil cruisen, snaarstrak en onbarmhartig als het tijd is om een stukje te sporten.

Volwassener

Dat belooft wat. Maar als we eerlijk zijn, iets wat de 120d niet helemaal waar kon maken. Hij is niet alleen in maatvoering wat volwassener en toegankelijk geworden (er is plaats voor grote mensen op de achterbank! De koffer is groter dan die van een Golf!), dat geldt ook voor de rijeigenschappen. Zeker, de BMW rijdt fantastisch. De automaat is goed bij de les, de diesel heeft niet gek veel toeren nodig om zijn koppel van 380 Nm tot leven te wekken en de wagen stuurt trefzeker en met gevoel. Een tikje rumoerig is de motor wel, maar je rijdt geen BMW als je allergisch bent voor dergelijke muziek. Maar waar zijn voorganger ons vanaf 2004 nog prettige kriebels bezorgde omdat het zo’n uitdagend scherp sturende, hitsige kart was met maling aan comfort, is de nieuwe 120d bijna een goedmoedige allemansvriend. Merkten we dat goed? Jazeker: bij snelle stuurbewegingen schommelde hij zelfs een beetje heen en weer. Een M-sport onderstel of adaptive dempers lijken zinnige opties voor de driftkikkers.

Best in class

Die veelbelovende sportknop verandert naar onze smaak iets te weinig aan het doordeweekse karakter van de vestzak-Beemer. Hij stuurt stapsgewijs directer als we van de eco-stand richting sport+ drukken, reageert feller op het gas, maar het Jekkle & Hyde-effect, zoals we dat van de M-knopjes in de potentste BMW’s kennen, blijft uit. Wat zijn we toch verwend. Want laat er geen misverstand over bestaan: ook deze BMW overtreft zijn klassegenoten met gemak in rijdynamiek, power, afwerking en technische verfijning. Helemaal fenomenaal dat dit alles wordt geleverd met een papieren verbruik waar die 20 procent bijtelling bijhoort.

Leasekanonnetje

En nu zijn we waar we wezen moeten: de 1-serie is natuurlijk de ultieme leasebak voor werknemers met wie de baas het beste voor heeft, maar voor wie het budget ontoereikend is voor een 3-serie. BMW maakt met de keuze tussen deze 20-procenter en die van de Volkswagengroep moeilijker dan ooit, door de 1-tjes standaard behoorlijk uit te rusten met airco, bluetooth en usb, iDrive en die sportknop. Vervolgens valt de prijs voor navigatie, cruise control en internettoegang via de smartphone ook nog eens mee: 2000 euro. Inclusief dit pakket blijft de 116i nog altijd 50 euro onder de 30 mille, de 116d komt op 32 mille. Hoewel dat nog altijd een paar duizend euro boven Golfjes en Seat Leons ligt, zijn dat acceptabele bedragen, als baas en leasemaatschappij willen meewerken. Hadden we al gezegd dat de 1-serie toegankelijker was geworden?